Minister Hoekstra van Financiën heeft in het kader van de Brede maatschappelijke heroverwegingen, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, aan de Tweede Kamer een aantal rapporten aangeboden.(1) Het is natuurlijk mooi dat er ook in deze coronacrisis, los van de waan van de dag, wordt nagedacht over de toekomst van ons land. Maar waarschijnlijk is juist vanwege die coronacrisis nog niet veel aandacht besteed aan de inhoud van dit rapport. En dat terwijl er in het rapport “Naar een inclusieve samenleving” onder meer het voorstel wordt gedaan om de bijstandsuitkeringen met 20 tot 25% verlagen.(2) Dat zou een kleine aardschok betekenen in bijstandsland. Reden genoeg om eens nader op dat voorstel in te gaan.
De veronderstelling dat de bijstandsuitkeringen wel omlaag kunnen wordt in het rapport gebaseerd op kennelijke aanwijzingen dat de inkomensondersteuning in Nederland (uitkeringen plus toeslagen) hoger is dan gemiddeld in West- en Noord-Europa. De bedoeling van het verlagen van de bijstandsuitkeringen is het aantrekkelijker maken van werk in verhouding tot een bijstandsuitkering.
Om met dat laatste te beginnen: het is op zich aannemelijk dat, als mensen door te gaan werken er financieel meer op vooruit gaan, ook meer mensen vanuit de bijstandsuitkering aan het werk zullen gaan. In zoverre is het een interessante suggestie. Maar de hoogte van de bijstandsuitkering is niet afgestemd op wat in de ons omringende landen gangbaar is, maar op wat wij in Nederland vinden dat het sociaal minimum moet zijn.
En in de Participatiewet zitten misschien ook wel mensen die vrij gemakkelijk (weer) aan het werk zouden kunnen, maar ook mensen die dat niet kunnen, zoals geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikten die niet in aanmerking komen voor een andere uitkering. Natuurlijk kun je ook van mening zijn dat het sociaal minimum wel wat lager kan, maar 20 tot 25% is dan wel erg drastisch. Dat wordt overigens in het rapport ook wel onderkend, want er wordt niet voorgesteld om een dergelijke verlaging in één keer door te voeren en het rapport vermeldt als nadeel van deze suggestie dat de armoedeproblematiek toeneemt. Dat lijkt me nogal een understatement. Bovendien zou je, als je dan door de verlaging van de bijstandsuitkering veroorzaakte problemen voor mensen die niet aan het werk kunnen weer wilt oplossen (waarschijnlijk ingewikkelde) compensatieregelingen in het leven moeten roepen. Alleen om die laatste reden vind ik de voorgestelde verlaging van de bijstandsuitkeringen geen goed idee.
Toch is het wel een serieus probleem, als bijstandsgerechtigden door te gaan werken er niet of nauwelijks op vooruit gaan of in uitzonderingsgevallen er per saldo zelfs op achteruit kunnen gaan. En dan gaat het niet alleen om de financiële prikkel om te gaan werken, maar het voelt onrechtvaardig. Persoonlijk denk ik dat het in dit kader het meest voor de hand ligt om te kijken of de heffingskorting voor werkenden niet verruimd kan worden. Daardoor houden werkenden direct netto meer over van hetzelfde bruto inkomen. Een bijkomend voordeel is dat hierdoor er ook geen gevolgen zijn voor het recht op bijvoorbeeld zorgtoeslag of huurtoeslag.
Maar we moeten wel beseffen dat ons fiscale en sociale stelsel behoorlijk complex is en dat er eigenlijk geen eenvoudige oplossingen zijn. En dan geldt dat elk voordeel ook zijn nadeel heeft, om de beroemde woorden van Johan Cruyff maar eens om te draaien. Het is dus ook weer niet zo vreemd dat in een grote verkenning naar de toekomstige vormgeving van ons sociale en fiscale stelsel ook ‘out of the box’ ideeën de revue passeren. Sterker nog, in een theoretische verkenning mogen deze helemaal niet ontbreken. Maar voor de praktijk lijkt me het verlagen van de bijstandsuitkering met 20 tot 25% bepaald niet een idee dat direct nader moet worden uitgewerkt.
Dit artikel is ook terug te vinden in het dossier Participatiewet
(1) zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32359-4.html
(2) Rapport Naar een inclusieve samenleving