Van hulp bij het huishouden tot verblijf en opvang van kwetsbare mensen: sinds kort zijn er meer cijfers beschikbaar en transparant over het gebruik van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) op landelijk niveau. Tot voor kort waren er voornamelijk gegevens per gemeente. Het CBS heeft eind januari 2025 een dashboard en een Jaarrapportage gepubliceerd over het gebruik van en uitgaven aan de Wmo op landelijk niveau.
De overeenkomst tussen een rolstoel, traplift, dagbesteding en vervoer in de regio? Het zijn voorbeelden van diensten en producten die sommige mensen krijgen via de Wmo. Gemeenten hebben vanaf 2015 de verantwoordelijkheid, bevoegdheden en het budget om deze wet uit te voeren. Voorheen was dat een taak van de landelijke overheid. Gemeenten zijn bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de beoordeling van aanvragen: komt iemand in aanmerking voor een zogeheten individuele maatwerkvoorziening via de Wmo?
Sinds 2015 publiceert het CBS elk jaar twee keer de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein (GMSD). Dat gebeurt in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). In de GMSD staan cijfers over het gebruik van Wmo-maatwerkvoorzieningen per gemeente. Dat heeft onder meer als doel dat gemeenten van elkaar kunnen leren en hun beleid aanscherpen, als dat nodig is. Maar er was behoefte aan méér.
Gemeenten doen op vrijwillige basis mee aan de GMSD. In de eerste jaren was de respons beperkt. Mede dankzij de inspanningen van GMSD-medewerkers en de VNG is dat sinds 2017 zodanig verbeterd dat het CBS cijfers kan publiceren over het gebruik van maatwerkvoorzieningen Wmo op landelijk niveau. Maar er was nog geen samenhangend zicht op het gebruik van en de uitgaven aan de maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wmo. Daarom heeft het CBS nu Wmo-kerncijfers gepubliceerd over het landelijke gebruik en uitgaven van 2017 tot en met 2023.
Het gaat om een dashboard – met figuren, visualisaties en korte informatie – en een grondige toelichting hierop in de Jaarrapportage Wmo 2017–2023. De data zijn niet allemaal nieuw; de nu gezette stap is dat de data transparant zijn gemaakt op landelijk niveau. En dat voor het eerst landelijke cijfers zijn gemaakt voor een aantal typen maatwerkvoorziening binnen de Wmo. Het CBS heeft het dashboard en de rapportage opgesteld op verzoek van het ministerie van VWS.
André Schoorl is bij het ministerie van VWS senior beleidsmedewerker van de directie Maatschappelijke Ondersteuning. ‘Voor de uitvoering van de Wmo ontvangen gemeenten financiële middelen van de landelijke overheid. In de afgelopen jaren zijn meer mensen een Wmo-voorziening gaan aanvragen bij hun gemeente, onder meer door de toenemende vergrijzing. Het kan tot discussie leiden: gemeenten vragen zich af of ze door de Rijksoverheid voldoende geld krijgen om de Wmo-taken voor hun inwoners uit te voeren.’
Deze discussie wordt ook in de Tweede Kamer gevoerd, bijvoorbeeld als het gaat over beheersing van de Wmo-kosten. Schoorl: ‘De landelijke cijfers over Wmo-gebruik kunnen helpen beter onderbouwde discussies te voeren over hoe de taken van gemeenten zich verhouden tot hun budgetten. Voorheen waren er al diverse landelijke cijfers beschikbaar, maar lag de focus vooral op gemeentelijk niveau. Nu kun je landelijke ontwikkelingen én meer typen maatwerkvoorziening signaleren. Zo zie je bijvoorbeeld hoe een gemeente zich verhoudt tot gelijksoortige gemeenten en ten opzichte van de landelijke trend.’
‘Wij hopen met de landelijke cijfers gemeenten een extra impuls te geven om hun cijfers met elkaar te vergelijken en zo van elkaar te leren’, zegt Ruud van Herk. Hij is ook senior beleidsmedewerker van de directie Maatschappelijke Ondersteuning van het ministerie van VWS. ‘Een andere groep gebruikers van de landelijke data wordt gevormd door partijen op landelijk niveau. Denk onder andere aan ambtenaren van het ministerie van VWS, die nu beter een goed gesprek met een gemeente kunnen voeren over het Wmo-gebruik. En over hoe een gemeente beleid kan ontwikkelen op basis van data. In het landelijke dashboard zie je namelijk links naar een landkaart met daarin gegevens per gemeente. Daarnaast staan landelijke grafieken, zodat je in één oogopslag de situatie van een gemeente kunt relateren aan andere gemeenten en een landelijke ontwikkeling.’
Volgens Van Herk kunnen nu ook patiëntenorganisaties, zorginstellingen, onderzoeksbureaus en andere partijen hun voordeel doen met het dashboard. ‘Iedereen kan nu zien hoe het Wmo-gebruik zich in de loop van de tijd ontwikkelt, onder andere in relatie tot bijvoorbeeld het stijgende aantal 65-plussers en 80-plussers. Wat is nodig voor een houdbare Wmo? Plaats het nut hiervan ook in het licht van de beweging dat steeds meer wordt ingezet op het ondersteunen van langer zelfstandig wonen om zo de vraag naar de beperkt beschikbare intramurale zorgruimte te verkleinen. Met een aanpassing in de woning, bijvoorbeeld een traplift, kan iemand langer zelfstandig blijven wonen. Deze ontwikkeling is wenselijk, maar betekent ook dat een toenemend beroep wordt gedaan op de Wmo.’
Het landelijk dashboard Wmo laat drie belangrijke zaken zien: de totale uitgaven voor de maatwerkvoorzieningen Wmo, het aantal gebruikers van de Wmo en de kosten per gebruiker. Danny van Elswijk was de projectleider namens het CBS. ‘Ter aanvulling op eerder gepubliceerde landelijke cijfers over het aantal cliënten hebben we voor een aantal typen maatwerkvoorziening gemeentelijke cijfers omgezet naar landelijke data. Het aantal gebruikers, de totale kosten en de kosten per gebruiker zijn in beeld gebracht voor een aantal categorieën. Voor het aantal cliënten zijn dat er zeven: ondersteuning thuis, dagbesteding, begeleiding, hulp bij het huishouden, verblijf en opvang, beschermd wonen plus hulpmiddelen en diensten. Voor de totale kosten worden cijfers getoond over dezelfde categorieën, behalve dagbesteding, begeleiding en beschermd wonen. Voor de kosten per gebruiker zijn cijfers beschikbaar voor hulp bij het huishouden, verblijf en opvang en hulpmiddelen en diensten.’
De basis voor het landelijk dashboard Wmo zijn twee regelmatig terugkerende CBS-enquêtes onder gemeenten: die voor de GMSD en de Monitor Abonnementstarief Wmo. Van Elswijk, teamhoofd Gezondheid en Zorg, noemt het dashboard een groeimodel. ‘We gaan het om het half jaar actualiseren met nieuwe cijfers vanaf mei 2025. Daardoor kun je trends over een steeds langere periode waarnemen. Daarnaast willen we uit de gemeentelijke cijfers landelijke data destilleren voor andere subcategorieën binnen de Wmo. Voor het eerste dashboard is een methodologie ontwikkeld waarmee we subcategorieën als dagbesteding, begeleiding en beschermd wonen naar landelijk niveau konden trekken. Het is de intentie om in de toekomst het dashboard verder uit te breiden, bijvoorbeeld met de subcategorieën woonvoorzieningen en vervoervoorzieningen.’