Moet er een ‘gezondheidsplicht’ komen? In deze themareeks laat Zorg&Sociaalweb verschillende experts vanuit hun eigen achtergrond hierover aan het woord. In deel I van deze reeks betoogde Ruben Wenselaar waarom een gezondheidsplicht noodzakelijk is. Ina Kerkdijk, directeur bij ZorgAccent, vreest dat de invoering van een gezondheidsplicht vooral zorgt voor nog méér starre regels.
Als het aan CZ, Zilveren kruis en Menzis ligt, komt er naast de zorgplicht ook een gezondheidsplicht. Dat betekent dat zorgprofessionals de plicht hebben om zich in te zetten voor preventie en een betere volksgezondheid. Wie kan hier nu op tegen zijn?
Ik ben niet tegen het gedachtengoed en ik ben er ook niet op tegen dat preventie veel meer aandacht moet krijgen. Sterker nog, volgens mij valt hierin nog veel te doen en te halen. Het lijkt namelijk een logische gedachte dat wanneer je je richt op het voorkomen van ziekte, je automatisch minder zorgkosten maakt. Ik vind het overigens wel bijzonder dat we de wet nodig hebben om aandacht te besteden aan het onderwerp preventie. Werkt het niet veel beter wanneer je anderen inspireert, waardoor het geen plicht of moeten wordt, maar iets wat je gewoon doet?
Ik ben dus tegen het invoeren van de gezondheidsplicht, omdat er weer iets bij gaat komen, zonder dat er iets af gaat. Want met alles wat er wordt bedacht van achter een bureau, betekent dit automatisch dat er meer regels voor zorgprofessionals bij komen. Het is wel opmerkelijk dat de drie bestuurders van de genoemde organisaties, waaronder Ruben Wenselaar, pleiten voor minder starre regels in de zorg. Helaas lees ik niet wat dit betekent en of dit ook in de vijf zorgwetten wordt ingevoerd.
De gezondheidszorg in Nederland is in mijn ogen te ingewikkeld gemaakt en dit kost bakken met geld. Zo hebben we bijvoorbeeld heel veel managers nodig om ervoor te zorgen dat de regels binnen een organisatie worden geïmplementeerd en worden nageleefd. We hebben adviseurs nodig, omdat veel regels zo ingewikkeld zijn gemaakt dat er hulp van buiten bij moet komen. We hebben kwaliteitsfunctionarissen nodig om rapportages te maken en om cijfers aan te leveren aan bepaalde instanties die daar iets van vinden. We hebben auditoren nodig om te controleren of organisaties wel doen wat ze zeggen en of dat wat op papier staat wel klopt met de praktijk. Al deze functionarissen doen denk ik best nuttig werk, maar ook deze mensen dragen niet echt bij aan het versimpelen van een organisatie.
Ik ben ervan overtuigd dat in veel zorgorganisaties ontzettend veel mensen druk zijn met zaken waarvan weinigen zich afvragen voor wie ze het doen, waarom ze het doen en wat het zegt over de bedoeling. Ik kan mij nog herinneren dat met de invoering van de kwaliteitsgelden binnen de VVT-sector in 2019, er kwaliteitsplannen moesten worden geschreven. Er kwam vanuit VWS een boekwerk met richtlijnen hoe het kwaliteitsplan er uit moest zien. Bijna iedere VVT-organisatie schreef een kwaliteitsplan, wat toch zeker wel uit minimaal 30 / 40 pagina’s bestond, exclusief bijlages. Sommige organisaties hebben zelfs een adviesbureau ingeschakeld om hen te helpen.
Je zal maar een contractmanager zijn van het Zorgkantoor om dit allemaal te moeten lezen. En wat weet de contractmanager dan? En wat doet de contractmanager er dan vervolgens mee?
Te vaak denken we in zorgorganisaties niet (meer) goed na. We denken namelijk dat alles moet volgens een bepaald stramien en volgens bepaalde regels, want zo hebben we het geleerd en zo zijn we het gewend. Veel te weinig stellen we ons zelf de vraag of iets daadwerkelijk moet, van wie het dan vervolgens moet, en als iets moet en je doet het niet, wat zijn dan de consequenties en neem je daar dan ook de verantwoordelijkheid voor? En de meest belangrijkste vraag: in hoeverre wordt meneer Jansen die binnen een zorgorganisatie woont er beter van?
Het kan wel anders, maar dan moet je veel loslaten en vertrouwen hebben in het vakmanschap van de zorgprofessional. Er zijn zorgorganisaties die de regelzucht hebben aangepakt en veel meer werken volgens de bedoeling, maar die ook stil staan bij het werkplezier van de zorgprofessional. Laat zorgprofessionals hun eigen regels maken, want dan worden ze nageleefd zonder dat dit moet worden gecontroleerd.
Ik pleit voor invoering van de bureauplicht. De bureauplicht wordt vast gelegd in de vijf zorgwetten die er zijn. De bureauplicht, zoals de naam al aangeeft, verplicht de persoon die achter zijn/haar bureau een briljant idee heeft, wat bijdraagt aan gezondheidswinst of vermindering van de zorgkosten, er ook voor moet zorgen dat minimaal twee (starre) regels verdwijnen. Volgens mij maken we hier de zorgprofessionals blij mee. Om de daad bij het woord te voegen; bij het invoeren van de bureauplicht, is mijn advies om te stoppen met de jaarlijkse aanlevering van de basisindicatoren, want deze cijfers zeggen niets over de kwaliteit van zorg en wie kijkt er überhaupt naar? En laten we stoppen met het maken van een kwaliteitsjaarplan. Kom gewoon langs, kijk binnen de organisatie naar wat er gebeurt en praat eens met een zorgprofessional.
Bij dezen vraag ik dan ook aan de drie bestuurders van CZ, Zilveren kruis en Menzis om bij de invoering van de gezondheidsplicht, minimaal 2 starre regels te schrappen. Ik ben benieuwd waar ze mee komen.
Verder lezen?
In het eerste deel van deze themareeks legt Ruben Wenselaar, CEO bij Menzis en één van de initiatiefnemers van dit idee, uit waarom een gezondheidsplicht noodzakelijk is.
In deel III betoogt Anthony Stigter, secretaris gezondheidszorg en arbeidsmarkt bij VNO-NCW, dat vanuit het perspectief van werkgevers de overheid op dit terrein een wispelturig en inconsistent beleid voert.
In het vierde deel toont de Amsterdamse zorgwethouder Simone Kukenheim (D66) hoe gemeenten in haar ogen hierin een voortrekkersrol kunnen spelen. Maar dan verwacht ze wel meer betrokkenheid van het Rijk.