Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Niet-kunners, niet-willers en werk

“Helft niet-werkenden met uitkering kan/wil niet werken.” Zo luidde de kop van een recent persbericht van het CBS. De ‘helft’ uit de kop blijkt ook nog iets naar beneden te zijn afgerond, want uit het hele bericht blijkt het te gaan om 54%. Dit percentage is een gemiddelde. Bij de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is het veel hoger en bij de WW veel lager. Als ik mij echter beperk tot de bijstand, blijkt dat van de niet-werkende bijstandsgerechtigden 47% zegt niet te kunnen of willen werken. Dat zit dus dicht tegen het gemiddelde aan.

18 October 2017

Het persbericht trok meteen mijn aandacht. Niet alleen omdat de helft zo’n hoog gedeelte lijkt, maar vooral omdat niet willen en niet kunnen in één adem worden genoemd, terwijl we daar in de Participatiewet juist een groot onderscheid tussen maken. Wie echt niet kan werken, hoeft ook niet te werken. Indien mogelijk wel nog proberen te re-integreren, maar werken dus niet. Maar wie enkel niet wil werken, heeft in wezen gewoon pech gehad. De wet schrijft nou eenmaal voor dat je, als je dat kunt, aan het werk moet, en anders wordt je uitkering verlaagd of zelfs tijdelijk helemaal geweigerd.

Bij verdere lezing van het bericht blijkt 70% van de niet-werkende bijstandsgerechtigden als reden daarvoor arbeidsongeschiktheid op te geven. Mogelijk zijn de ‘niet-willers’ en de ‘niet-kunners’ dus grotendeels dezelfde mensen. Ook zorgtaken, opleiding en leeftijd worden genoemd als reden om niet te werken. Die eerste twee zijn, onder omstandigheden, binnen de Participatiewet ook legitieme redenen om (tijdelijk) niet te hoeven werken. En die derde is in veel gevallen wel begrijpelijk. Binnen de Participatiewet moet je blijven solliciteren tot je de AOW-leeftijd hebt bereikt. Maar de praktijk is dat de meeste werkloze vijftigplussers maar moeilijk aan een baan komen, zeker als ze al een tijdje werkloos zijn. Ja, dan is het niet (meer) willen werken, misschien geen echt niet willen, maar meer een soort berusting in dat het toch niet gaat lukken.

Voorts stelt ook nog 12,5% van de niet-werkende bijstandsgerechtigden om andere redenen niet te kunnen of te willen werken. Maar in de Participatiewet lijkt er toch maar weinig ruimte om daaraan gehoor te kunnen geven, al zal dat natuurlijk wel afhangen van wat in een concreet geval die andere reden dan is.

Maar met al deze nuanceringen was mijn aanvankelijke interesse voor het bericht wel weer aan het verdwijnen, tot ik het slot van het bericht las: “Naast de 1,1 miljoen mensen met een uitkering die niet werkten, waren er 363 duizend mensen mét een uitkering die in 2016 wel werkten. Dit geldt voor 42 procent van de WW’ers, 14 procent van de bijstandsontvangers en 22 procent van de ontvangers van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit zijn bijvoorbeeld mensen die meerdere banen hebben en één baan kwijt zijn geraakt en daarvoor WW ontvangen. Ook kunnen mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn verklaard in deeltijd werken.“

Dat de WW’ers het vaakst ook nog werk hebben, zou je wel verwachten. Zij hebben immers nog een (redelijk) recent arbeidsverleden, anders zouden ze geen WW hebben gekregen. Maar dat de arbeidsdeelname van bijstandsgerechtigden onder die van de mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering ligt, geeft te denken. Het zou natuurlijk kunnen dat bijstandsgerechtigden, als ze gaan werken, veel meer in voltijd gaan werken en daardoor dus ook geen bijstandsgerechtigde meer zijn en dus ook niet meetellen als iemand die een uitkering heeft in aanvulling op zijn baan. Maar ik denk, dat uit deze cijfers maar weer eens blijkt hoe moeilijk in elk geval een groot deel van de bijstandsgerechtigden aan het werk komt. Terwijl werk in deeltijd ook een eerste stap kan zijn naar volledige bijstandsonafhankelijkheid.

En als ik dan kijk naar de Participatiewet, dan moet je ook stellen dat deze, ondanks haar naam, voor de ‘gewone’, niet arbeidsbeperkte werkloze ten opzichte van de WWB niets heeft gebracht, anders dan dat zijn uitkering sterker kan worden verlaagd als hij niet voldoende zijn best doet om te re-integreren. Dat laatste zou natuurlijk afdoende zijn, als we alleen maar te maken zouden hebben met duidelijke ‘niet-willers’. Maar de praktijk is, dat de omvang van de bijstandspopulatie altijd meebeweegt met de golven van economische voor- en tegenspoed. En dat zou niet zo zijn als die populatie uit enkel niet-willers zou bestaan.

Kortom, er is dus waarschijnlijk ook nog onvoldoende geschikt werk voor bijstandsgerechtigden. Maar daardoor juist wel weer genoeg werk voor de nieuwe regering.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.