Ongeveer tien jaar geleden begon ik met werken in het sociaal domein. Sinds 2013 word ik via Factum als indicatieadviseur Wmo bij diverse gemeenten gedetacheerd. In mijn dagelijkse werkzaamheden kom ik bij burgers thuis die om wat voor reden dan ook vragen hebben op het gebied van hun zelfredzaamheid en/of het participeren in de maatschappij. In de uitvoering heb ik te maken met wet- en regelgeving door de overheid en gemeentelijke beleidsmedewerkers. Een voorbeeld daarvan is de eigen bijdrage, die burgers moeten betalen voor Wmo-hulp. In 2019 werd de eigen bijdrage veranderd, met als doel de toegang tot Wmo-hulp voor middeninkomens eenvoudiger te maken. De eigen bijdrage was niet langer inkomensafhankelijk, maar een zogeheten abonnementstarief. Alle Wmo-cliënten, ongeacht hun inkomen, gingen negentien euro per maand betalen. Deze wijziging zorgt voor knelpunten in het uitoefenen van mijn beroep, en daarop is mijn opiniestuk gericht.
Hoeveel Wmo-consulenten zullen al van burgers hebben gehoord dat zij huishoudelijke hulp via de gemeente willen omdat dit financieel veel aantrekkelijker is? Dat hun buurman negentien euro per maand betaalt en zij vijftien euro per uur? Probeer iemand dan nog maar eens succesvol te motiveren tot het (blijven) aanspreken van de eigen (financiële) mogelijkheden. Dit is een voorbeeld van hoe haaks het abonnementstarief staat op het principe van de eigen kracht.
De VNG waarschuwde in 2018 al voor een aanzuigende werking door het abonnementstarief. Omdat er vanuit het Rijk geen financiële compensatie voor gemeenten komt kwam de VNG in hun ledenbrief met een advies voor een aantal beheersmaatregelen. Samengevat stuurt de VNG met het advies aan op jurisprudentie en de daaruit voortvloeiende kostendaling. Hoewel het beter is dan helemaal geen maatregelen, hebben deze mijns inziens veel weg van symptoombestrijding. Het recht op Wmo-hulp staat namelijk los van de financiële situatie. Het is goede indicatiestelling die de toegang tot Wmo-hulp mogelijk maakt, óók voor middeninkomens. Hoe de eigen bijdrage is geregeld mag daarop niet van invloed zijn.
De VNG adviseert onder meer om aanvragen af te wijzen wanneer burgers bewust hun bestaande huishoudelijke hulp hebben opgezegd. Daarmee zouden deze burgers zich bewust in een ‘niet zelfredzame’ positie hebben gebracht. Los van of dit strookt met regelgeving, kan men zich afvragen hoeveel effect enkel deze beheersmaatregel heeft op eventuele kostenbesparing. Het bestrijkt slechts een kleine groep en roept direct de vraag op wat er van het standpunt overblijft als burgers voorafgaand aan het opzeggen, overleg met de gemeente zoeken. In dat gesprek komen eigen mogelijkheden ter tafel, eventuele oplossingen binnen het sociale netwerk en opties van algemene of (wettelijk) voorliggende voorzieningen. Onvermijdelijk komen dan ook de kosten voor de burger ter sprake. Het toepassen van de beheersmaatregel van het belichten van de financiële draagkracht zou dan waardevol kunnen zijn, mits binnen de wettelijke mogelijkheden.
De materie is niet eenvoudig en niet op zichzelf staand. In mijn opinie heeft het abonnementstarief naast onbeheersbare kosten ervoor gezorgd dat burgers minder aanspraak (willen) maken op hun eigen mogelijkheden. Dit brengt met zich mee dat je als Wmo-consulent minder handvatten hebt om de visie van de Wmo én onze maatschappij te realiseren, namelijk burgers in hun eigen kracht zetten. Jurisprudentie (en mogelijk uiteindelijk kostenbesparing) die voortvloeit uit de beheersmaatregelen van de VNG is wenselijk, maar ik vraag me af of dat niet de omgekeerde wereld is. Persoonlijk zou ik de inkomensafhankelijke eigen bijdrage graag weer welkom heten. Tot die tijd roep ik op tot ontwikkeling van beleid waarmee consulenten handvatten krijgen om de burgers weer efficiënt tot zelfredzaamheid te laten komen.
Lees verder over Factum Advies