Hoe zorgen we ervoor dat de Participatiewet beter aansluit bij de behoeften en mogelijkheden van mensen? Met het programma Participatiewet in Balans werkt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid langs drie ‘sporen’ aan een wet waarin vertrouwen, eenvoud en de menselijke maat centraal staan. Projectleiders Floor Vreeswijk en Milou Zonneveld vertellen in dit artikel welke stappen er worden gezet en wat professionals in het sociaal domein daarvan gaan merken. Ook delen Maarten Bockting (sociaal raadsman in Zeewolde) en Cisca van Rhijn (kwaliteitsmedewerker van de sociaal raadslieden in Den Haag) hun verwachtingen vanuit de praktijk.
De Participatiewet zorgt ervoor dat mensen geholpen worden bij het vinden van werk. Waar nodig ontvangen zij een bijstandsuitkering. Helaas verloopt dit sinds de invoering in 2015 niet zoals gehoopt. “Inwoners, professionals en verschillende onderzoeken laten zien dat de wet soms te streng is en niet altijd recht doet aan de mensen waarvoor hij bedoeld is," vertelt Milou Zonneveld. Sinds oktober 2023 leidt zij een team dat zich richt op het doorvoeren van de eerste aanpassingen in de wet. “Het uiteindelijke doel van de Participatiewet in Balans is om de wet beter te laten aansluiten bij wat mensen kunnen en meer rekening te houden met hun persoonlijke situatie. Vertrouwen en de menselijke maat moeten daarbij voorop komen te staan.”
Om de eerste verbeteringen snel merkbaar te maken, werkt het ministerie aan aanpassingen in Spoor 1. Dit spoor bevat meer dan 20 wetswijzigingen om de eerste knelpunten in de wet te verhelpen. “Een voorbeeld hiervan is dat gemeenten meer ruimte krijgen om af te wijken van de hoofdregel van de verplichte vierwekenzoektermijn, waarin jongeren zelf op zoek moeten gaan naar werk of scholing,” legt Milou uit. “Voor sommige jongeren is het simpelweg niet haalbaar of passend om eerst werk of een opleiding te zoeken. Door deze wijziging kunnen gemeenten meer maatwerk leveren.” Een ander voorbeeld is het bieden van meer ruimte voor mantelzorg. “Dat is goed nieuws voor mantelzorgers die intensieve zorg verlenen, zoals kinderen of kleinkinderen die bij hun (groot)ouders wonen. Zij kunnen de intensieve zorg verlenen of ontvangen zonder dat dit gevolgen heeft voor de uitkering,” zegt Milou. Ook komt er een versoepeling rondom giften. “Mensen mogen straks tot 1200 euro aan giften ontvangen zonder dat dit direct gevolgen heeft voor hun bijstandsuitkering. Op dit moment worden alle giften nog apart beoordeeld, wat vaak tot onzekerheid en problemen leidt. Met deze versoepeling krijgen mensen meer rust en zekerheid.” Datzelfde geldt voor de bijverdiengrens. “Mensen die naast hun bijstand werken, mogen straks een jaar lang 15 procent van hun inkomsten behouden. Dit is een stimulans om aan het werk te gaan, zonder dat ze zich zorgen hoeven te maken over de gevolgen voor hun uitkering.”
Hoewel de eerste verbeteringen een stap in de goede richting zijn, is er meer nodig. Spoor 2 richt zich daarom op fundamentele maatregelen. “Op dit moment is de wet vooral gericht op werk, wat we ook als uitgangspunt willen behouden. Maar we realiseren ons nu beter dat niet iedereen in staat is om te werken,” zegt Floor Vreeswijk, projectleider van Spoor 2. “Daarom is het belangrijk dat de wet ruimte biedt voor verschillende situaties. Het aanpassen van een wet kost tijd. We werken nu aan verschillende scenario's; de uiteindelijke keuzes worden gemaakt door de politiek." Voor een duurzame herziening is het belangrijk dat het plan breed gedragen wordt. Daarom werkt het ministerie nauw samen met onder andere gemeenten, beroepsvereniging SAM, ervaringsdeskundigen en koepelorganisaties zoals de VNG en Divosa. “Zo organiseerden we onder andere rondetafelgesprekken met gemeenten. Hun ervaringen en kennis vanuit de praktijk zijn heel waardevol, omdat zij als geen ander weten wat wel en niet werkt. Deze input helpt ons om wetsvoorstellen te ontwikkelen die uitvoerbaar zijn."
Een veelvoorkomend knelpunt in het sociaal domein ligt in de beschikbare kennis en kunde onder professionals, zo blijkt uit de Jaarrapportage Systeemleren 2023 van PMM. Enerzijds is het niet realistisch om te verwachten dat professionals alle kennis paraat hebben, anderzijds ligt het slagen van de Participatiewet in Balans voor een groot deel in de vakkundigheid van professionals. Hoe houdt het programma daar rekening mee? Floor: “Naast Spoor 1 en 2 is er Spoor 3. Hiermee zetten we in op het verder ontwikkelen van vakmanschap van professionals in de uitvoering. We gaan hen ondersteunen in dat wat zij nodig hebben om meer handelingsruimte te krijgen in hun werk. Soms zijn daar nieuwe vaardigheden voor nodig, of andere vormen van ondersteuning. Daarnaast vraagt werken met oog voor de menselijke maat om een organisatiecultuur die dit faciliteert en stimuleert. Ook daar willen we binnen spoor 3 op inzetten.”
Sociaal raadsman Maarten Bockting (Zeewolde) en kwaliteitsmedewerker Cisca van Rhijn (Den Haag) zien dagelijks dat het systeem niet altijd werkt zoals het zou moeten. Met de beloften van de drie sporen in het achterhoofd, zijn zij voorzichtig optimistisch over de Participatiewet in Balans. “Mensen die hard werken, blijven vaak onder het minimumniveau. Het is belangrijk dat de veranderingen de druk op deze groep verlichten, en dat er meer ruimte komt om maatwerk te leveren, waar dat nodig is. En daar hoop ik op als het gaat om de Participatiewet in Balans,” zegt Maarten. Cisca: "Het is goed dat er aanpassingen komen. De wet uit 2015 introduceerde strenge maatregelen, zoals de komst van geüniformeerde arbeidsverplichtingen, waaronder het bereid zijn om te reizen over een afstand met een totale reisduur van 3 uur en bereid zijn om te verhuizen in verband met het verkrijgen, aanvaarden behouden van arbeid. Tegelijk maakte de afschaffing van de alleenstaande oudernorm het voor veel mensen moeilijker om rond te komen. Ik zie de herziening als een stap in de goede richting; een begin van een positieve reparatie van fouten die destijds zijn gemaakt.”
Maarten vindt het positief dat er meer ruimte komt, bijvoorbeeld bij wisselende inkomens. “Gemeenten krijgen straks de mogelijkheid om extra vergoedingen te verstrekken om mensen boven het minimumbestand te helpen. Dit biedt meer flexibiliteit in de uitvoering. Wel blijven er onzekerheden, bijvoorbeeld bij het afwijken van zoektermijnen voor jongeren. De gemeente mag straks afwijken, maar het is afwachten hoe zij die ruimte daadwerkelijk gaan benutten." Daarom is het heel belangrijk dat professionals in de uitvoering goed in de veranderingen worden meegenomen, benadrukt Cisca. "Er zijn veel complexiteiten in de regelgeving die ervoor zorgen dat mensen niet voldoende ondersteund worden. Het is goed dat er nu actie wordt ondernomen om deze regels soepeler te maken, maar het is wel afhankelijk van hoe dit in de praktijk wordt opgepakt. Als dat goed gebeurt en tot de werkvloer kan doordringen, zullen professionals meer ruimte krijgen om maatwerk te leveren en worden inwoners beter geholpen.”
“De wet moet echt gaan aansluiten bij de behoeften van de mensen die we helpen,” besluit Maarten. Daarin ziet hij ook een taak voor zichzelf. “Als sociaal raadslieden kunnen we een belangrijke rol spelen in het doorgeven van signalen uit de praktijk.” Cisca sluit zich daarbij aan. "Het is belangrijk dat de wet wordt aangepast aan de realiteit van het leven van mensen. Dus inderdaad, zoals de Participatiewet in Balans ook nastreeft: niet alleen kijken naar de letter van de wet, maar ook naar de omstandigheden waarin mensen zich bevinden. De samenleving verandert, en de wet moet meebewegen.”