Sinds 2015 neem ik waar dat de dynamiek tussen gemeenten en organisaties in het sociaal domein wordt bepaald door het mechanisme ‘inkoop’. Hierbij let iedereen op de centen, want het budget is beperkt en elk uur telt. Zo ontstaat een omvangrijk samenspel van gemeentelijke beleidsmedewerkers aan de ene kant, die naarstig zoeken naar het juiste product of de juiste dienst; en organisaties aan de andere kant, die proberen te voldoen aan de vraag. Wat er in dit proces bij inschiet is de durf om te innoveren. Niemand koopt graag iets wat nog niet bestaat. Toch is dat juist wat er nodig is.
“Wij willen wel, maar de gemeente koopt het niet in” hoorde ik een beleidsmedewerker van een welzijnsorganisatie zeggen tijdens de Maand van de Slimme Zorgestafette.(1) “Innoveren? Dat moeten de organisaties zelf doen”, aldus een wethouder tijdens een masterclass inzet sociale technologie van Avans. Toen ik tijdens diezelfde masterclass vroeg waarom in deze regio nog niet met een persoonlijke gezondheidsomgeving wordt gewerkt bleef het stil. Dat niet alleen, men wist niet wat het was.
Er heerst een kennisachterstand, waardoor het kan gebeuren dat producten en diensten, die al 10 of 20 jaar in ontwikkeling zijn, innovaties worden genoemd. De paradox bij innoveren is dat je het nodig hebt, maar dat het per definitie gaat om iets wat je nog niet toepast of wat nog niet bestaat.
Waarom is innovatie eigenlijk nodig? Het standaard antwoord op deze vraag luidt: “Als je doet wat je altijd deed, krijg je wat je altijd had”. Nou én, zullen veel mensen zeggen, er is toch niks mis met wat we hebben? Maar dat is niet waar. Want als je doet wat je altijd deed, krijg je slijtage. Dat zie ik overal gebeuren. Zo werkt verschotting bijvoorbeeld niet meer, samenwerking in netwerken is nu vereist. Daarnaast moet de professional als helper plaats maken voor de professional die samen met de cliënt beslist. En ook de dure doorverwijzingen van huisarts naar specialist of zorgboerderij liggen onder de loep, want ze slokken een groot deel van het budget op. Kortom, het systeem piept en kraakt aan alle kanten.
Veel gemeenten beginnen echter goed, bij het formuleren van een visie en ‘het waarom’. Ze willen meer leefbaarheid, veerkracht én participatie. Maar dan komt de inkoopvraag: “Welke aanbieder kan dit realiseren?” In sommige gevallen levert dat, zowel bij gemeente als organisaties, beleidsmedewerkers en managers op die gaan ‘micromanagen’. De gemeente gaat tot in de kleinste details formuleren welke dienst ze wil hebben. De organisatie plant, puzzelt en past vervolgens precies een businesscase in wat gevraagd wordt. De uiteindelijke afspraak is iets waar beide partijen, maar vooral ook inwoners en cliënten, weer een paar jaar mee moeten leven. Er is hierbij nauwelijks ruimte voor flexibiliteit, adaptie, groei, inzet van nieuwe technologie of de inzet op effectieve(re) methodieken.
Belangrijk in het proces van innovatie is dan ook de taakverdeling tussen gemeenten en aanbieders. De gemeente zou visie, kaders, minimale specificaties, budget voor scholing en resultaatafspraken moeten regelen. De organisaties zouden op hun beurt, steeds in andere zinvolle collectieve allianties, vrijheid moeten krijgen in samenwerking en uitvoering. Hoewel de gemeente ook een wettelijke verantwoordelijkheid heeft voor het stimuleren van bij- en nascholing van professionals (een bijzin in de wet) is innovatie alleen aan organisaties overlaten een onrealistische verwachting. Ja, er zijn goede voorbeelden van organisaties die een substantieel deel van het budget besteden aan innovatie (een pluim voor Anders werken in de zorg!).(2) Maar er zijn ook organisaties die het hoofd nauwelijks boven water kunnen houden en strak managen, bijna op ‘uurtje factuurtje’. Om dat te doorbreken moeten gemeenten en organisaties gezamenlijk optrekken om te investeren in nieuwe werkwijzen.
Innoveren vraagt om investeringen. Niet eenmalig in de vorm van een pilot of subsidieprogramma, maar structureel als zuurstof voor een gezonde gemeente. Niet omdat het kan, maar omdat het moet! Omdat het leidt tot betere zorg en welzijn, vindingrijke professionals én niet in de laatste plaats een aantrekkelijke branche om in te werken. Dáár wordt het sociaal domein beter van.
Ontdekruimte voor innovatie is te vinden bij het landelijk dekkend netwerk van practoraten, lectoraten en labs.(3)
(1) https://slimmezorgestafette.nl/
(2) https://anderswerkenindezorg.nl/
(3) https://www.coalitiedigivaardigindezorg.nl/producten/mbo-hbo-netwerkkaart-zorg-en-sociale-technologie/