De VNG vroeg gemeenten afgelopen zomer hoe zij de looptijd van een Wmo-beschikking bepalen. De enquête geeft inzicht hoe gemeenten invulling geven aan passend beschikken in de Wmo, en welke ondersteuningsvragen zij daarbij hebben. De enquête laat in ieder geval zien dat dit thema leeft bij veel gemeenten.
De enquête stond uit in de zomermaanden. 54 gemeenten hebben de enquête ingevuld, zowel centrumgemeenten als regiogemeenten, verspreid over het land. De enquête vroeg naar verschillende Wmo-producten: individuele begeleiding, hulp bij huishouden, dagbesteding en beschermd wonen. Bekijk de presentatie van de uitkomsten van de enquête passend beschikken in de Wmo (pdf, 407 kB)
De VNG en het Ketenbureau i-Sociaal Domein startten eerder dit jaar met het leertraject Verrassend Passend. Met dat traject streven we ernaar om ‘een passende looptijd van de beschikking’ in de hele Wmo tot norm te maken. Uitgangspunt daarbij is dat er meerjarige of open einde-beschikkingen worden afgegeven bij een stabiele situatie, tenzij er omstandigheden zijn die tot een andere afweging moeten leiden. Bijvoorbeeld omdat in bepaalde gevallen juist de vinger aan de pols gehouden moet worden. Het bepalen van de looptijd van de beschikking blijft dus maatwerk. We noemen dit ‘passend beschikken’.
We zetten in op een passende looptijd van beschikkingen omdat we ervan overtuigd zijn dat het de mensen in kwetsbare omstandigheden en de continuïteit van zorg ten goede komt én dat het een heleboel onnodige administratieve last voorkomt. Onderdeel van het leertraject is de enquête onder gemeenten en ook het ontwikkelen van een handreiking.
Uit de enquête blijkt dat zo’n 40% van de gemeenten voor de verschillende Wmo-producten een verschillend ‘afsprakenkader’ gebruikt om de looptijd van de beschikking vast te stellen. Bijvoorbeeld voor Beschermd Wonen, waarbij gemeenten dan vaak een afsprakenkader hanteren dat meer ruimte biedt voor het toekennen van een looptijd die past bij de ondersteuningsvraag. Zo’n 75% van de gemeenten hanteert dezelfde werkwijze voor PGB's als voor ZIN in het vaststellen van de looptijd van de beschikking.
Zo’n 45% van de gemeenten zet momenteel verdere stappen in het leveren van maatwerk bij het vaststellen van de looptijd van de beschikking. Zij doen dit vaak om dezelfde redenen:
minder stress en administratieve lasten voor inwoners
minder administratieve lasten bij wijkteams en backoffice
verlagen wachttijden voor indicaties
meer ruimte voor (evaluatie)gesprekken met inwoners en zorgverleners, ten gunste van de kwaliteit van de ondersteuning
Gemeenten hebben daarbij behoefte aan informatie, uitwisseling met andere gemeenten en voorbeeldbeschikkingen. Een handreiking wordt momenteel ontwikkeld door het Ketenbureau i-Sociaal Domein, in samenwerking met de VNG, het CAK en het ministerie van VWS. Een eerste versie is voorzien in oktober.
