Vanuit het Nederlands Jeugdinstituut dragen we met kennis bij aan het kansrijker opgroeien van kinderen. Een samenleving waarin iedereen gezien en gewaardeerd wordt om diens unieke bijdrage, ongeacht afkomst, talenten of kwetsbaarheden. Maar het echte werk gebeurt natuurlijk in de praktijk van alledag.
En toen werd er deze week een rapport gepresenteerd met de ervaringen van meer dan vijftig jongeren op ZIKOS afdelingen in de gesloten jeugdzorg (1). Verhalen die emoties als verdriet, boosheid en machteloosheid oproepen. Een gevoel van urgentie geven én tegelijkertijd stil maken. Het wordt extra stil omdat jongeren deze ervaringen eerder ook al deelden (2). En als je hun verhalen leest, denk je ook nu weer: dit kan toch niet waar zijn? Tegelijkertijd vertellen deze verhalen ook nu weer dat het wel waar is; nog steeds. Terwijl echt niemand dit wil.
Echt, niemand wil dit. En dat vraagt om een oprecht excuus aan al deze jongeren. En aan alle jongeren die hun verhalen liever niet willen delen maar dezelfde gevoelens van uitsluiting, eenzaamheid of betekenisloosheid ervaren. Maar wat maakt een oprecht excuus? En hoe voorkomen we dat dit een onbetekenend 'sorry' wordt, terwijl we in de zorg voor jeugd nog steeds dingen doen die jongeren schaden?
Ik moet denken aan de wijze woorden van Amalia, een pseudoniem van een jongere met veel JeugdzorgPlus-ervaring. Zij gaf in een paar woorden kernachtig weer waar schade en herstel over kunnen gaan: 'Ja maar, wat dacht je dan? Dat alles in één keer goed gaat? Jij hebt toch ook niet meteen zonder zijwieltjes leren fietsen? Dat gaat met vallen en opstaan. Word niet boos omdat ik val, maar blijf bij me, zodat ik weer op kan staan. Ook ik leer fietsen.’ (3) Eigenlijk vertelt Amalia dat leren en ontwikkelen, juist tijdens het opgroeien, gaat over fouten mogen maken en daarvan kunnen en durven leren. Omdat er iemand is die je opvangt wanneer je dat nodig hebt. En natuurlijk vraagt dat ook om passende begrenzing. En begrijpen we dat het ene kind sneller leert fietsen dan het andere, omdat het daar nu eenmaal meer talent voor heeft of meer gestimuleerd wordt.
Maar mogen professionals in de residentiële jeugdzorg wel echt leren en ontwikkelen? Want het is ook best comfortabel om van de jeugdzorg te verwachten dat zij alles wat wij als samenleving ‘niet normaal’ vinden, maar even buiten de samenleving repareren. Op een veilige manier, in een instelling, en met voorafgaande garantie op succes. Terwijl veiligheid en vertrouwen nu precies die waarden zijn die we deze jongeren als samenleving vaak onvoldoende hebben kunnen bieden. En wat doen we als samenleving eigenlijk wanneer het dan ook in de jeugdzorg niet goed gaat? Reageren we dan met verontwaardigde boosheid? Als jongeren vallen, moeten professionals in de jeugdzorg erbij blijven. Als professionals vallen, met een haast onmogelijke opdracht van ons als samenleving, waar zijn wij dan?
Kortom, wij allemaal zijn de samenleving. Er rust een grote verantwoordelijkheid op onze schouders. Een oprecht excuus vraagt het lef om te stoppen met ingesleten patronen die wellicht comfort bieden maar jongeren schaden. Dat betekent stoppen met het uitsluiten van jongeren door ze te categoriseren als bijzonder of afwijkend omdat ze uniek, divers of anders dan gemiddeld zijn. Stoppen met vasthouden aan de comfortabele schijnzekerheid dat de jeugdzorg het wel oplost. Stoppen met een generiek aanbod als maatwerk nodig is. Stoppen met denken dat het huidige beleid alle problemen van voorgaand beleid oplost. Stoppen met het standaard toevoegen van nieuwe procedures na elke calamiteit. Stoppen met professioneel overleven en hopen dat het werk klaar is als het bed gevonden is en de crisis bezworen. En stoppen met het delen van kennis die bijdraagt aan het in stand houden van deze beschadigende patronen.
Of zoals Jason, de auteur van het rapport, vorige week op LinkedIn schreef: ‘Dus blijf worstelen. Dat is veel beter dan comfortabel hetzelfde schadelijke patroon herhalen.’ (4)
We hebben daarin allemaal een rol. Of we nu ouder, opa, buurvrouw, professional, bestuurder, beleidsmaker of politicus zijn. En laten we eerlijk zijn, het is geen vrijblijvende keuze. Het is een morele plicht om recht te doen aan al deze jongeren. En al die mensen die, ieder met eigen kwaliteiten, kwetsbaarheden en rollen, willen bouwen aan een kansrijke jeugd voor alle kinderen in hun thuis, instelling, straat, wijk, school of gemeente. Mensen die blijven, juist als het spannend wordt. Omdat zij weten dat je alleen samen kunt bereiken wat niemand alleen lukt (5). Én omdat ons excuus nooit een onbetekenend sorry mag zijn.
Eenzaam gesloten: onderzoek ZIKOS van Jason
Zonder compleet te willen zijn: rapport commissie Samson, Rapport commissie de Winter, documentaire Alicia en vele andere, vaak ook individuele verhalen van jongeren.
Podcasts ‘De droom van Amalia' | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)
https://www.linkedin.com/posts/jasonbhugwandass_in-2004-trok-de-nationale-ombudsman-aan-de-activity-7170879708224540673-cdNN?utm_source=share&utm_medium=member_desktop
Samen bereiken wat niemand alleen lukt | Nederlands Jeugdinstituut (nji.nl)