Steeds vaker lees ik artikelen met als strekking dat we binnen het gemeentelijk sociaal domein moeten gaan werken volgens de bedoeling van de wet. Enerzijds is dit natuurlijk een waarheid als een koe. Natuurlijk moeten gemeenten werken volgens de bedoeling van de wet, en idealiter blijkt die bedoeling ook uit de tekst van de betreffende wet. Maar de praktijk is soms toch net weer iets anders dan de wetgever had voorzien.
Het komt ook voor dat een wet technische fouten bevat. Dan moet je als gemeente soms een keuze maken tussen de letter en de kennelijke bedoeling van de wet. Die bedoeling kan dan blijken uit de toelichting op het betreffend wetsartikel of uit de overige bepalingen van die wet. Die bedoeling kan dan blijken uit de toel;ichting op het betreffende wetsartikel of uit de overige bepalingen van die wet. Welke van de twee, de letter of de bedoeling, dan moet prevaleren hang af van het concrete geval. Wel zou ik zelf in de relatie overheid-burger de burger dan in het algemeen het voordeel van de twijfel geven. Maar misschien denkt een ander daar anders over.
Om dit soort vraagstukken blijkt het echter niet te gaan in de hierboven bedoelde artikelen. De bedoeling van de wet krijgt een zelfstandige betekenis en wordt integraal boven de tekst van de wet gezet. Helemaal nieuw is een dergelijke kijk op de zaken ook weer niet.
Uitspraken als ‘’het gaat om de mensen, niet om de regels’’ waren ook vroeger al te horen, en ze klinken op het eerste gehoor ook overtuigend. Het gáát immers ook om de mensen.
Deze veronderstelde tegenstelling tussen rechtmatigheid en doelmatigheid is echter ook een valse. Deze gaat immers uit van de vooronderstelling dat gewoon de wet uitvoeren niet conform de bedoeling van de wet is. Tja, waar dient een wet dan nog voor? En het wordt natuurlijk helemaal een zooitje als elke gemeente voor zichzelf zou kunnen vaststellen wat kennelijk de bedoeling van een wet is en vervolgens die bedoeling boven d wet zelf zou kunnen stellen.
Nou heb ik er overigens niets op tegen als een gemeente, als ze bijvoorbeeld in een bepaald geval tegen de grenzen van de Participatiewet aanloopt, de wet een beetje ‘bijbuigt’ om iemand toch te kunnen helpen. En andersom kan ik ook snappen dat een gemeente, als het gaat om het bestrijden van fraude, de grenzen van de bevoegdheden opzoekt. Maar in beide gevallen moet je wel weten waar je mee bezig bent. Oftewel, je kunt niet zonder (grondige) kennis van de wet zelf.
Dit artikel is ook terug te vinden in ons dossier Participatiewet