In 2023 verandert er een aantal regels op het terrein van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hieronder vindt u een overzicht van die wijzigingen.
Het kabinet voert voor het eerst sinds de invoering in 1969 een extra verhoging door van het wettelijk minimumloon (WML). Per 1 januari gaat het wettelijk minimumloon in één keer met 10,15% omhoog. Daarmee komt het minimumloon per 1 januari 2023 uit op € 1.934,40 per maand. Afhankelijk van de werkweek (36-, 38-, of 40-uur) betekent dat een bruto uurloon van € 12,40, € 11,57 of € 11,16 per uur. De minimumjeugdlonen stijgen met hetzelfde percentage.
Alle aan het minimumloon gekoppelde uitkeringen stijgen mee. Het gaat onder andere om de Participatiewetuitkeringen (bijstand), IOW, IOAW, IOAZ, AOW, Anw, Wajong, WW, WIA, WAO, Ziektewet en Toeslagenwet. Hierdoor heeft de minimumloonsverhoging ook positieve gevolgen voor het inkomen van uitkeringsgerechtigden en AOW’ers.
Ouders krijgen hogere vergoedingen als bijdrage in de kosten voor kinderen. Het gaat om het kindgebonden budget, kinderopvangtoeslag en kinderbijslag.
Het kindgebonden budget gaat in 2023 extra omhoog. Het maximale bedrag dat ouders ontvangen voor het eerste kind, tweede kind en het extra bedrag voor alleenstaande ouders wordt verhoogd met € 356 per jaar. Het maximale bedrag dat ouders ontvangen vanaf het derde kind wordt verhoogd met € 468 per jaar. De verhoging van het maximumbedrag vanaf het derde kind is structureel, de andere verhogingen zijn bedoeld als tijdelijke koopkrachtmaatregel.
De maximum uurprijzen voor 2023 worden voor alle vormen van kinderopvang extra verhoogd met 1,74%. De totale indexering voor de dagopvang en de buitenschoolse opvang komt daarmee uit op 7,32% (€ 9,12 en € 7,85 per uur). De uurprijs voor de gastouderopvang wordt met 5,06% geïndexeerd, wat neerkomt op € 6,85 per uur. Er is tot deze hogere vergoeding gekozen vanwege de hoge inflatie in 2022.
De kinderbijslag voor kinderen tot en met 17 jaar stijgt, afhankelijk van de leeftijd van het kind, naar € 385,37, € 327,56 of € 269,76 per kind.
In 2023 hebben huishoudens met een laag inkomen opnieuw recht op een energietoeslag van € 1.300. Gemeenten kunnen dit jaar al € 500 van de energietoeslag voor 2023 uitkeren.
Huishoudens met schulden die te maken hebben met een langlopend beslag op hun inkomen, mogen vanaf 1 januari 2023 langer doen over het aanpassen van hun woonkosten aan hun lagere inkomen. De huidige periode van een half jaar wordt verruimd tot achttien maanden en kan daarna nog eenmaal worden verlengd met zes maanden. Hiertoe is besloten omdat het snel vinden van nieuwe, passende woonruimte niet realistisch is gezien de huidige schaarste op de woningmarkt.
Jongeren die inwonen bij hun ouders of andere huisgenoten tellen vanaf 1 januari pas mee als kostendelende medebewoner als ze 27 jaar worden. Dat betekent dat het inwonen van jongeren tot 27 jaar geen invloed heeft op de bijstandsuitkering van de ouders. Met de verhoging van de leeftijd van 21 naar 27 jaar kunnen financiële problemen in bijstandsgezinnen worden voorkomen of zelfs dakloosheid voor de jongere zelf.
Bijstandsgerechtigden die in deeltijd met loonkostensubsidie werken kunnen een gedeeltelijke vrijlating van hun inkomsten uit dat werk krijgen. Het gaat om 15% vrijlating die geldt voor 12 maanden lang. Dit deel wordt dus niet met de bijstand verrekend. Hierdoor wordt werken meer lonend. Voor wie het mogelijk is om volledig te gaan werken, wordt de stap daar naartoe hierdoor ook verkleind.
De AOW-leeftijd per 2023 stijgt met 3 maanden tot 66 jaar en 10 maanden.
Per 1 januari treedt een wijziging van de Subsidieregeling STAP-budget in werking. Het eerste aanvraagtijdvak van het jaar 2023 wordt overgeslagen, waardoor er in 2023 vijf in plaats van zes aanvraagtijdvakken voor het aanvragen van STAP-subsidie zijn. Het eerste tijdvak gaat daarnaast van start op 28 februari 2023 in plaats van 1 maart. Ook wordt met de wijzigingsregeling het subsidieplafond voor 2023, de verdeling van het beschikbare bedrag over de aanvraagtijdvakken van dat jaar en het percentage van het bedrag per aanvraagtijdvak dat bedoeld is voor niet-digitaal ingediende aanvragen vastgesteld.
De Aanvullende Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (ARIE) is een regeling in het Arbobesluit. Deze regeling heeft als doel de gezondheid en veiligheid van werkenden te beschermen tegen zware ongevallen met gevaarlijke stoffen. De regels zijn tevens bedoeld om de gevolgen van een zwaar ongeval zoveel mogelijk te beperken, mocht er toch iets misgaan. Deze ARIE-regeling spitst zich toe op bedrijven en inrichtingen waar een bepaalde hoeveelheid van bepaalde gevaarlijke stoffen op enig moment aanwezig is of kan zijn. De ARIE-regeling is herzien en treedt per 1 januari 2023 in werking. Bedrijven die onder de nieuwe ARIE-regeling (komen te) vallen, zullen een aanvullende risico-inventarisatie en -evaluatie moeten uitvoeren. Daarnaast moeten deze bedrijven zich als ARIE-plichtig bedrijf aanmelden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie. Dit kan vanaf 1 januari 2023.
Mensen die door het werken met gevaarlijke stoffen longkanker door asbest, allergisch beroepsastma of CSE (schildersziekte) opliepen, kunnen een eenmalige financiële tegemoetkoming krijgen. De tegemoetkoming kan aangevraagd worden bij het Instituut Slachtoffers Beroepsziekten door Gevaarlijke stoffen: www.isbg.nl. De lijst met beroepsziekten, waarvoor mensen een eenmalige tegemoetkoming kunnen krijgen, wordt de komende jaren uitgebreid.
Op 1 januari 2023 worden enkele wijzigingen in de Wet, het Besluit en de Regeling inburgering 2021 van kracht. De meeste veranderingen betreffen het regime van de Wet inburgering 2013. Het gaat om onder meer de gedeeltelijke kwijtschelding van leningen bij een beperkte overschrijding van de inburgeringstermijn en de versoepeling van de ontheffing van de inburgeringsplicht voor moeilijk lerende jongeren. Ook worden enkele onderdelen van de Wet inburgering 2021 aangepast. Hierbij gaat het vooral om ruimere mogelijkheden voor het verlengen van de inburgeringstermijn voor schoolgaande jongeren en de termijn van het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie dat gemeenten samen met inburgeraars opstellen.