Netwerken en activiteiten van inwoners zijn de kern van de sociale basis. Steeds vaker lukt het inwoners, organisaties en gemeenten om naar een nieuwe rolverdeling te groeien. Klassiek sturen op geld en prestaties maakt steeds vaker plaats voor partnerschap. Het versterken van de sociale basis staat nadrukkelijk op de bestuurlijke agenda’s, onder meer vanuit de overtuiging dat dit helpt om het sociaal domein betaalbaar(der) en effectief te maken. Wat opvalt is dat het systematisch inzetten van data-inzichten nog geen vanzelfsprekendheid is. Data-inzichten kunnen helpen om de sociale basis te versterken en de impact van die sociale basis verder te vergroten.
Door: Heleen Rijnkels & Kees-Jan van de Werfhorst
De sociale basis wordt gemaakt door inwoners en hun netwerken en door de sociale en fysieke infrastructuur. Gemeenten hebben hierin van oudsher een belangrijke rol, maar zijn niet de ‘eigenaar’ van alle activiteiten. De oude kreet ‘wie betaalt die bepaalt’ gaat hier niet of nauwelijks op. De sociale basis is immers een samenspel van (informele) initiatieven, verbanden en organisaties. Deze laten zich niet allemaal eenduidig aansturen. De rol van de gemeente in de sociale basis is veel meer die van partner en mede-speler in het netwerk. Bij het versterken van de sociale basis staat idealiter de opgave voor een wijk of een buurt centraal, en niet de gemeentelijke organisatie of andere institutionele belangen. Een veelheid aan organisaties, initiatieven en vrijwillige verbanden draagt bij aan het realiseren van de gezamenlijke doelstellingen. Het vraagt van gemeenten creativiteit om resultaten te bereiken op de geformuleerde opgaven zonder daarin de rol van opdrachtgever in te nemen.
Klassiek sturen op geld en prestaties past daarom niet bij het versterken van de sociale basis. Dit inzicht wordt de afgelopen jaren steeds breder gedeeld en op veel plaatsen ook verder vormgegeven in de praktijk.
Gemeenten zijn op zoek naar het juiste instrumentarium voor nieuwe verhouding met inwoners. Daarbij past partnerschap en dialoog; ruimte maken voor inzichten en kennis van inwoners. Waar het gaat om het benutten van kennis uit data, zien we echter nog veel traditioneel gedrag. Gemeenten monitoren activiteiten en verzamelen gegevens primair als verantwoordingsinformatie. Deze informatie wordt veelal aangevuld met informatie uit inwonerpanels, gezondheidsmonitors, bijeenkomsten, en klantervaringsonderzoeken. De stem van de inwoner wordt daarmee wel gehoord, maar toch vooral gebruikt om tot een evaluatie of verantwoording van gevoerd beleid te komen.
Om zicht te krijgen op de maatschappelijke opgaven op het niveau van de gemeente of de wijk, kan gebruik gemaakt worden maken van verschillende bronnen. Naast de klassieke informatie (beleidsnotities, monitors op wijk- en stedelijk niveau, klantpanels, inspraak en bewonersparticipatie) gaat het om om bronnen met data die kennis toevoegen over bijvoorbeeld het gedrag van inwoners. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de manier waarop mensen van voorzieningen gebruik maken, hoe ze contacten onderhouden en hoe ze hun dagelijkse problemen oplossen. Door data goed te ontsluiten ontstaan inzichten en kennis. Data kan voor verschillende doeleinden ingezet worden, bijvoorbeeld om situaties te beschrijven beschrijvende inzichten, om te duiden en te analyseren of door voorspellingen op toekomstig gedrag te doen. In het kader geven we een toelichting op verschillende typen data-inzichten.
Dit artikel verder lezen? Dat kan in ons online magazine Versterking van de sociale basis