Sinds 2015 is de Wmo in veel opzichten veranderd. Een goed voorbeeld is het zogeheten ‘primaat van de verhuizing’ uit de Wmo 2007. Die betekende dat de gemeente bij een wegens iemands beperking gevraagde (duurdere) woningaanpassing eerst mocht kijken of iemand kan verhuizen naar een al aangepaste woning, of naar een woning die goedkoper aan te passen is. Onder de Wmo 2007 was vaste rechtspraak dat het ‘verhuisprimaat’ niet in strijd was met de Wmo 2007. Wel moest de gemeente in elk concreet geval onderzoeken of verhuizen inderdaad een compenserende voorziening was. Is dat nog steeds zo? Volgens ons ligt dat tegenwoordig anders.
Wmo 2015: zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven
De vraag is of dit anders is sinds de Wmo 2015. Het verschil tussen de Wmo 2015 en de Wmo 2007 zit in de tekst van artikel 2.3.5 lid 3 Wmo 2015. Daar staat dat de maatwerkvoorziening een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. Die laatste doelstelling stond nog niet in de Wmo 2007. De Memorie van Toelichting van de Wmo 2015 geeft de volgende uitleg van ‘eigen leefomgeving' (p.149): “De eigen leefomgeving is niet per definitie gelijk aan het eigen (huur)huis, maar in de meeste gevallen zal er wel sprake moeten zijn van het zo lang mogelijk thuis blijven wonen. De eigen leefomgeving kan echter ook breder worden opgevat: de omgeving van de eigen buurt of de omgeving van het eigen sociale netwerk.”
Hieruit kan worden afgeleid dat de opdracht aan de gemeente is er voor te zorgen dat een cliënt zo lang als mogelijk in zijn eigen woning kan blijven. Dit betekent dat een gemeente niet meer in Verordening kan opnemen dat bij woningaanpassingen boven een bepaald bedrag altijd het primaat van verhuizen zal worden toegepast, in strijd is met de wet. Dit is een belangrijke verandering ten opzichte van de Wmo 2007.
Relativering
Maar: er zijn nog steeds wel grenzen. Naarmate de kosten van de aanpassing hoger worden, kan de gemeente in het kader van de belangenafweging besluiten om niet meer aan te passen, maar een alternatief aan te dragen. Dat alternatief kan ook bestaan uit verhuizen. Dat staat ook in de Memorie van Toelichting van de Wmo 2015 (p.149): “Bij de keuze van de ondersteuning mag de gemeente kosten van de verschillende oplossingen betrekken (bijvoorbeeld een woningaanpassing versus verhuizing naar een aangepaste woning). Het college zal zich ook moeten beraden over de vraag voor welke termijn het verstrekken van een maatwerkvoorziening aangewezen wordt geacht. Die termijn zal verschillen al naar gelang de aard van de problematiek.” Dit betekent niet een primaat van verhuizen (verhuizen, tenzij), maar maakt deel uit van de individuele belangenafweging bij de vraag wat een passende bijdrage voor iemand is (artikel 2.3.5 lid 3 Wmo 2015).