Het abonnementstarief Wmo ligt onder vuur. Volgens gemeenten zijn er door de vaste lage eigen bijdrage te veel nieuwe aanvragen van huishoudelijke hulp waardoor zij krap bij kas zitten. Het kabinet vindt dat gemeenten genoeg gecompenseerd zijn. Gemeenten kondigen in hoog tempo ingrijpende bezuinigingen aan op gemeentelijke hulp en ondersteuning. Onacceptabel dat mensen die de gemeentelijke Wmo-voorzieningen nodig hebben de dupe worden van de gelddiscussies tussen rijk en gemeenten, waarschuwt Ieder(in).
De stapeling van zorgkosten is voor veel mensen met een beperking of aandoening een groot probleem. Vaak vormen eigen bijdragen, zowel voor de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) als de Wet langdurige zorg (Wlz), een groot deel van die kosten. Belangenorganisaties, waaronder Ieder(in), pleiten er daarom al lang voor iets aan de hoge eigen bijdragen te doen.
Het Wmo-abonnementstarief maakt onderdeel uit van het terugdringen van de stapeling van zorgkosten. Vooral de middeninkomensgroepen hebben baat bij dit tarief, blijkt uit de recent verschenen Monitor abonnementstarief (hieronder te downloaden). Bij hoog zorggebruik kregen zij voorheen met hoge eigen bijdragen te maken. In veel gemeenten werden lage inkomensgroepen al gecompenseerd, maar vielen middeninkomens net buiten de boot. Die middengroepen zagen vaak af van noodzakelijke zorg en ondersteuning omdat zij de kosten ervan niet konden dragen.
Een voordeel van het abonnementstarief is dat de eigen bijdragen een stuk duidelijker en eenvoudiger is geworden. Mensen weten waar ze aan toe zijn, zonder verrassingen achteraf door ingewikkelde berekeningen. Wel is het zo ook meer mensen met een hoog inkomen gebruik maken van hulp bij het huishouden. Maar daarbij gaat het om een betrekkelijk kleine groep, concludeert de monitor.
Minister de Jonge erkent dat de Wmo-uitgaven van gemeenten stijgen, ondanks de compensatie die het rijk al biedt voor het abonnementstarief. De minister wijst dan vooral naar de vergrijzing. Maar hij verbindt daar verder geen conclusies aan.
De gemeenten houden vast aan hun Wmo-bezuinigingsplannen. Sommige gemeenten laten de wachtlijsten met opzet oplopen voor huishoudelijke hulp om de toegang tot die hulp te ontmoedigen. Andere gemeenten willen huishoudelijke hulp toch weer inkomensafhankelijk maken. Beide ingrepen zijn in strijd met de wet, waarschuwde de minister tijdens een Kamerdebat vorige week. Andere gemeenten hanteren de kaasschaaf door het aantal uren huishoudelijke hulp te verminderen of ze schaffen kortingen voor lage-inkomensgroepen af.
De discussie tussen rijk en gemeenten over budgetten mag de mensen om wie het gaat niet raken, benadrukt Ieder(in). De patstelling tussen het rijk en de gemeenten over de financiering van de Wmo mag niet leiden tot aantasting van het zorgaanbod en verdere achteruitgang voor mensen met een beperking of chronische ziekte. Tekorten op het sociaal domein mogen er niet toe leiden dat lagere-inkomensgroepen opeens meer moeten gaan betalen.
Ieder(in) vindt dat gemeenten hun wettelijke taken naar behoren moeten uitvoeren. De bezuinigingen leiden tot grote achteruitgang voor mensen die op gemeentelijke hulp zijn aangewezen. Ieder(in) doet opnieuw een oproep aan de minister om zo snel mogelijk een einde te maken aan de voortdurende gelddiscussie met de gemeenten en dit niet door te schuiven naar een nieuw kabinet.