Bij het zorgvuldig toepassen van dwang in de zorg zijn het tekort aan deskundige zorgverleners, het registreren van gegevens en het intern toezicht belangrijke struikelblokken. Dat speelt ook bij het zo min mogelijk toepassen van verplichte of onvrijwillige zorg als dat wel nodig is. Deze problemen zijn er in de thuiszorg, in verpleeg- en verzorgingshuizen, in de gehandicaptenzorg en in de geestelijke gezondheidszorg. Justitiële inrichtingen gaan zorgvuldig om met het geven van onvrijwillige geneeskundige behandelingen aan verdachten of daders van strafbare feiten met een psychische stoornis of lichamelijke klachten.
Dat schrijft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). De inspectie keek naar het toepassen van twee wetten over dwang in de zorg die nu bijna twee jaar van kracht zijn: de Wet zorg en dwang (Wzd) en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Doel van deze wetten is dwang in de zorg zo veel mogelijk te voorkomen en zorgvuldig toe te passen als het toch nodig is. De rechten van patiënten en cliënten zijn sterker geworden.
Voorbeelden van dwang in de zorg zijn gedwongen medicatie, gedwongen verzorging (douchen) en beperkingen (gesloten deuren, niet roken of geen alcohol drinken).
In justitiële inrichtingen keek de inspectie de afgelopen twee jaar naar onvrijwillige geneeskundige behandelingen. Daar gelden de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.
Het tekort aan deskundige zorgverleners is het belangrijkste knelpunt bij het toepassen van dwang volgens de twee nieuwe wetten (Wzd en Wvggz). Ook de coronapandemie speelt daarbij een rol door de enorme extra druk op de zorg en de uitval van personeel.
In de thuiszorg, de verpleeghuiszorg en de gehandicaptenzorg zijn de zorgverleners zich bewuster geworden van onvrijwillige zorg. Zij zoeken vaker naar minder ingrijpende vormen of vrijwillige alternatieven. De hoger opgeleide zorgverleners als psychologen en specialisten zijn over het algemeen goed geschoold in het (voorkomen van) onvrijwillige zorg. Zorgverleners op de werkvloer hebben echter nog onvoldoende scholing gehad. Vaak hebben zij alleen een e-learning over de nieuwe wet (de Wzd) gevolgd. Scholing gericht op praktijksituaties ontbreekt vaak nog, bijvoorbeeld om verzet tegen dwang te herkennen en hoe daar mee om te gaan.
In de geestelijke gezondheidszorg was het personeel meestal goed voorbereid op de nieuwe wet (de Wvggz). Door massale e-learning en door scholing in de praktijk. Het voorkomen van verplichte zorg en het bieden van alternatieven is hun dagelijks werk. Zij zien de versterkte positie van cliënten en hun familie als winst.
Door de twee nieuwe wetten zijn de administratieve lasten omhoog gegaan. Dat is nodig om beslissingen goed vast te leggen en om de positie van cliënten, patiënten en hun familie te versterken.
Maar nog niet alle elektronische cliënten- en patiëntendossiers zijn hierop aangepast. Door problemen in de registraties is er minder goed van de gegevens te leren en daarna te verbeteren. Ook nog onvoldoende zijn de posities van cliëntenraden en vertrouwenspersonen.
In de geestelijke gezondheidszorg moeten cliënten goede informatie hebben over de zorg die zij verplicht krijgen. Zij krijgen daardoor veel brieven vol juridisch jargon die ingewikkeld en soms onbegrijpelijk zijn. Dit zorgt voor onrust en soms zelfs voor het verslechteren van de psychische situatie van cliënten.
Justitiële inrichtingen hadden niet te maken met nieuwe wetten. Wel is ook daar de administratieve last hoog bij het afleggen van verantwoording over dwangbehandelingen. De inspectie bekijkt hoe haar toezicht op een verantwoorde manier minder zou kunnen.
De afgelopen twee jaar kreeg de inspectie 838 meldingen van de justitiële inrichtingen over onvrijwillige geneeskundige behandelingen van verdachten of daders van strafbare feiten met een psychische stoornis en/of lichamelijke klachten. Al die meldingen heeft de inspectie beoordeeld. Uit bijna alle meldingen bleek dat er zorgvuldig en nauwkeurig was gehandeld. Als inspecteurs nog vragen hadden, gingen die meestal over de omschrijving van het gevaar en het type dwangbehandeling. Dat moet namelijk bij elkaar passen.
Verder bezocht de inspectie de afgelopen twee jaar alle twaalf justitiële inrichtingen die dwangbehandelingen mogen toepassen. Zij hebben het beleid over onvrijwillige behandelingen en de uitvoering meestal goed op orde. Net als het interne toezicht erop. Enkele instellingen waar het - op onderdelen - nog niet op orde was, hebben inmiddels verbeteringen doorgevoerd. Wel pleit de inspectie voor het vaker evalueren van de inzet van onvrijwillige behandelingen.