De invoering van de Wet zorg en dwang (Wzd) kost jaarlijks 111 miljoen euro meer dan begroot. Dat blijkt uit onderzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De Wzd is per 1 januari 2020 in werking getreden en heeft, samen met de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) vervangen. Het doel van de Wzd is om cliënten met een psychogeriatrische aandoening – zoals dementie - of een verstandelijke beperking meer regie te geven en om waar mogelijk te voorkomen dat onvrijwillige zorg wordt ingezet.
Aanleiding voor het onderzoek waren signalen van zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorgaanbieders dat de uitvoering van de Wzd per 1 januari 2020 meer kosten met zich meebrengt dan de oude Wet Bopz. Het ministerie van VWS heeft de NZa daarop gevraagd een kostenonderzoek uit te voeren naar de meerkosten van de invoering van de Wzd.
Voor de berekening heeft de NZa gegevens uitgevraagd bij 64 aanbieders die deze zorg leveren. Op basis van het aantal opgelegde maatregelen, de duur van de maatregelen, de personeelsinzet per cliënt per Wzd-maatregel en algemene gegevens hebben we berekend wat de gemiddelde kosten per cliënt zijn om de Wzd uit te voeren. Ook zijn structurele en eenmalige ICT- en opleidingskosten als gevolg van de implementatie van de wet uitgevraagd.
Uit het onderzoek blijkt dat de in- en uitvoering van de Wzd zorgt voor meerkosten ten opzichte van de situatie vóór de inwerkingtreding van de Wzd. De structurele meerkosten bedragen € 111 miljoen per jaar. Dit bedrag is opgebouwd uit de kosten voor de personele inzet voor de uitvoering van de Wzd (€ 133,7 miljoen) min de kosten voor personele inzet ten tijde van de wet Bopz (€ 29,3 miljoen). De meerkosten voor personele inzet komen op 104,4 miljoen euro. De resterende 6,6 miljoen euro volgt uit geraamde structurele ICT- en opleidingskosten.
Daarnaast schatten de onderzoekers de eenmalige ICT- en opleidingskosten op € 16,6 miljoen. Deze kosten zijn het gevolg van de invoering van de nieuwe wet en de implementatie van de werkwijze in de organisatie en treden dus eenmalig op.
Met deskundigen, zorgaanbieders, zorgkantoren en brancheorganisaties werkt de NZa de komende maanden verder aan het aanpassen van de bekostiging. Om dit vorm te geven is allereerst besluitvorming vanuit het Ministerie van VWS nodig over deze geraamde macromeerkosten.
Bekijk hier het Onderzoeksrapport kostenonderzoek in- en uitvoering van de Wet zorg en dwang Wlz en Zvw