Gemeentelijke wijkteams die zelf behandelen en actief de wijk ingaan, zijn beter in staat om jongeren van ouders met lage inkomens en jongeren met een migratieachtergrond te bereiken. In gemeenten met dit type wijkteam, steeg de jeugdhulp onder deze doelgroepen sneller in vergelijking met gemeenten die een andere aanpak hanteren. Dit blijkt uit het onderzoek ‘Jeugdhulpgebruik en de inzet van actieve wijkteams’ van het Centraal Planbureau dat op 23 november verschenen is.
Het CPB onderzocht de relatie tussen de verschillende soorten wijkteams en het jeugdhulpgebruik van jongeren uit gezinnen met een laag inkomen en migratieachtergrond. Een deel van de gemeenten werkt met wijkteams die enkel een loket- of verwijsfunctie hebben. Een ander deel werkt met bredere wijkteams die zelf behandelingen uitvoeren en actief de wijk ingaan om problemen op te sporen. Het onderzoek van het CPB laat zien dat in gemeenten met deze laatstgenoemde aanpak het jeugdhulpgebruik van kinderen uit gezinnen met lage inkomens 23% sterker groeide in vergelijking met gemeenten die een andere aanpak hebben. Voor jongeren met een migratieachtergrond nam het jeugdhulpgebruik in deze gemeenten 40% sterker toe.
Jongeren van ouders met lage inkomens en jongeren met een migratieachtergrond krijgen doorgaans minder jeugdhulp dan andere jongeren dan verwacht, onder andere door taal- en cultuurbarrières, gebrek aan kennis van het zorgsysteem en wantrouwen in instituties. Zij gelden als moeilijk bereikbare doelgroepen en vaak is er sprake van een ‘verborgen zorgvraag’. Het CPB-onderzoek toont aan dat wijkteams die zelf behandelingen uitvoeren en actief de wijk ingaan deze jongeren beter weten te bereiken.