In 2015 is art. 4:2 van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten gewijzigd met onder meer het doel om niet langer mogelijk te maken dat gemeenten een IOAW-gerechtigde zouden kunnen verplichten om hun 2-pijler-pensioen eerder te laten ingaan (Stb. 2015, 43). De IOAW is een uitkering die maximaal kan worden genoten totdat de werkloze werknemer de AOW-leeftijd heeft bereikt. Uitstel van pensioen tot na de AOW-leeftijd daarom niet leiden tot een overeenkomstig langer doorlopen van een IOAW-uitkering. De IOAW stopt hoe dan ook bij het bereiken van de AOW-leeftijd.
Het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten is niet van toepassing op bijstandsuitkeringen, krachtens de Participatiewet.
Voor de bijstand geldt dat in principe niet alleen rekening gehouden wordt met alle middelen waarover men daadwerkelijk beschikt, maar ook die waarover men redelijkerwijs kan beschikken. Op grond van art. 15 lid 2 onder a PW en art. 31 lid 6 onder a PW kan een bijstandsgerechtigde echter niet verplicht worden om gebruik te maken van mogelijkheden om zijn 2e-pijlerpensioen naar voren te halen, zolang hij de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt. De bijstandsgerechtigde die de AOW-leeftijd wel al heeft bereikt (en kennelijk vanwege een AOW-tekort nog steeds bijstand nodig heeft), kan wel verplicht worden om zijn pensioen te laten ingaan.