Het gemeentelijk domein in het algemeen en het sociaal domein specifiek zijn steeds in ontwikkeling. Er is een aantal lange termijn trends zichtbaar, zoals datagedreven werken, de inwoner meer aan het roer over zijn persoonlijke informatie en zorgplan, en het realiseren van een meer integrale toegang voor het gehele sociaal domein. Onherroepelijk verandert als gevolg van deze trends ook de rol van de gemeenten. Waar zij nu vaak een actieve rol in de uitvoering vervullen, zal dit steeds meer veranderen naar een faciliterende en controlerende rol. Wat deze ontwikkelingen gemeen hebben is dat zij enkel succesvol kunnen zijn wanneer informatie-uitwisseling zo goed mogelijk is georganiseerd. De behoefte om meer op basis van informatie te gaan sturen, is de rode draad. Hierin moet de gemeente de rol van regisseur op zich nemen.
Het applicatielandschap moet voorzien in:
1. Goede informatie-uitwisseling met de inwoner:
Om te zorgen dat de inwoner aan de voorkant een portaal heeft, waar hij inzage heeft in zijn lopende voorzieningen en waarin hij zelf kan bepalen welke partijen inzage hebben in delen van het zorgplan, waarbij hij zelf acties kan uitzetten, eventueel mee kan schrijven aan het zorgplan en daarmee zelf de regie heeft over zijn plan.
2. Goede informatie-uitwisseling met de beleids- en kwaliteitsmedewerkers:
Het doel is dat de beleids- en kwaliteitsmedewerkers - vanuit een integrale blik en ingezet op preventie - de trends gaan waarnemen en sturen op relaties die er bestaan tussen bijvoorbeeld:
schuldenproblematiek en jeugdzorg,
de inzet van praktijkondersteuners, huisartsen en de inzet van tweedelijns zorg,
pilots in de wijk met zorgaanbieders en de effecten hiervan aan de achterkant.
3. Goede informatie-uitwisseling met de ketenpartners en zorgaanbieders:
Ter voorkoming van verkokerd werken door ketenpartners en zorgaanbieders – specifiek bij multiproblematiek - dient bepaalde informatie gedeeld te worden (voor zover door de inwoner geaccordeerd en binnen de AVG toegestaan).
Kortom: gemeenten willen af van verkokering en er moet meer regie bij de inwoner komen, ondersteund door een applicatielandschap dat meer flexibiliteit biedt en de snelheid om in te springen op de steeds veranderende wereld. Het model om dit te realiseren? Common Ground! Een initiatief vanuit de VNG om gezamenlijk met gemeenten en leveranciers te komen tot een nieuwe manier van inrichten van de informatievoorziening, waarbij data wordt losgekoppeld van werkprocessen en applicaties. Gegevens worden bij de bron opgevraagd: zonder ze veelvuldig te kopiëren en op te slaan.
Er ontstaat een interessant spanningsveld bij de gelijktijdige wens voor meer integrale ondersteuning - over alle onderdelen van het sociaal domein- en een meer flexibel applicatielandschap. Immers: vanuit de behoefte aan integrale ondersteuning ligt het voor de hand om te kiezen voor één leverancier, die met één systeem een totaaloplossing levert.
Deze systemen laten in de praktijk weinig flexibiliteit zien en een hoge mate van vendor lock-in. Gevolg: een afhankelijkheidsrelatie, waardoor de gemeente niet meer in regie is over haar eigen ICT-landschap. We moeten daarom toe naar een architectuuropzet, waarbij op basis van een set aan onderliggende afspraken en standaarden, deeloplossingen als ‘legoblokken’ eenvoudig en snel op elkaar te klikken zijn, zonder langdurige, kostbare koppelprojecten. Hierbij heeft de gemeente de regie om van legoblokken te wisselen, zonder dat hierbij hele (werk)processen op de schop moeten.
Dit is te vergelijken met een heerlijk gerecht. Hierin zitten meerdere ingrediënten, die goed op elkaar zijn afgestemd. Wanneer onverhoopt de champignonkweker failliet gaat, dan valt niet direct het hele gerecht in duigen. In plaats daarvan haalt de kok de champignons ergens anders vandaan. Anders gezegd: hij vervangt één ingrediënt, zonder dat de gasten in het restaurant hier iets van merken.
Van softwareleveranciers vraagt dit om op een andere wijze naar ontwikkeling, samenwerking en verdienmodellen te kijken. Mogelijk zullen ook niet alle leveranciers hier direct voor open staan. Immers: meer keuzevrijheid zal voor (een deel van de) leveranciers onherroepelijk tot een verminderde afhankelijkheid van hun producten leiden. Met eerder genoemde doelen voor ogen is het daarom essentieel dat leveranciers en gemeenten het eens zijn over en vasthouden aan een gedeeld toekomstbeeld van de doelarchitectuur waar ze gezamenlijk naartoe willen.
In de geschetste metafoor besluit de kok, bij het wegvallen van de champignonkwekerij de champignons elders te halen. Voor de gemeente is het belangrijk dat zij ook één van de ‘ingrediënten’ uit haar applicatielandschap kan vervangen, door een ingrediënt van een andere leverancier. Terug naar de metafoor: door Albert Heijn voor alle ingrediënten van het gerecht te contracteren is het ook Albert Heijn die bepaalt welke champignons in de schappen liggen.
Door in de software aanschaf een contract af te sluiten met één partij om het gehele landschap te leveren, geef je als gemeente de regie én keuzevrijheid uit handen. De vrijheid om één van de legoblokken te vervangen is er niet meer, want daar ga je dan niet meer over. Alleen door zelf de regie over het applicatielandschap te behouden kunnen de geschetste voordelen van Common Ground werkelijk worden behaald.
Gemeenten zien zich geconfronteerd met een extra verantwoordelijkheid als ze meer Common Ground gaan inkopen. Binnen een landschap waarin verantwoording en risicoreductie belangrijke pijlers zijn, én een markt waarin ontwikkelingen elkaar snel opvolgen, is het begrijpelijk dat gemeenten de verantwoordelijkheid voor de regierol liever elders beleggen dan deze naar zich toe trekken. Met als logisch gevolg dat de software aanbestedingen niet specialistischer - met kleinere percelen - maar juist groter en meer integraal worden. Resultaat: minder flexibiliteit en een grotere leveranciersafhankelijkheid, waarbij leveranciers niet richting Common Ground gestimuleerd worden.
Tegelijkertijd zijn er gemeenten die, met een Common Ground doelarchitectuur in het achterhoofd, wel hun nek durven uit te steken en deeloplossingen op expertise inkopen. Doordat de richting van doorontwikkeling bij softwareleveranciers, doorgaans grotendeels bepaald wordt door de vraag uit de markt, ondervinden zij indirect de nadelige effecten van de integrale ‘alles-in-één’ uitvragen. Ook softwareleveranciers moeten keuzes maken en zolang een groot deel van de gemeenten het ogenschijnlijke gemak van één integrale uitvraag boven een flexibel, leveranciersonafhankelijk applicatielandschap schaart, ben ik bang dat gestelde doelen niet snel behaald gaan worden.
Om hier verandering in te brengen, zie ik een belangrijke rol weggelegd voor de VNG, om gemeenten meer in de aankoop van Common Ground software te begeleiden. Alleen met elkaar kunnen we ervoor zorgen dat Common Ground geen papieren begrip blijft, maar daadwerkelijk tot meer keuzevrijheid, flexibiliteit en leveranciersonafhankelijkheid voor de gemeenten leidt.
Lees verder over Stipter en het dossier Administratieve keten sociaal domein