Op donderdag 16 december is het rapport “Eerste evaluatie Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en Wet zorg en dwang, deel 1” verschenen en aan de Tweede Kamer gestuurd. In deze eerste fase van de wetsevaluatie is gekeken naar de uitvoerbaarheid en de implementatie van de Wvggz en Wzd. Positief is dat in de uitvoering meer systematisch gekeken wordt naar de wensen en voorkeuren van de patiënt. Opvallend is dat nog in beperkte mate sprake is van ambulante gedwongen zorg.
De Wvggz en Wzd zijn beiden sinds 1 januari 2020 zijn ingevoerd. De wetsevaluatie is voor MIND en haar achterban een belangrijk moment. Het doel van de Wvggz was immers de verbetering van de bescherming van de rechtspositie van de cliënt. Ook de verbeterde positie van de familie- en naasten maakt een belangrijk onderdeel uit van de wet. Velen van onze achterban hebben dan ook input geleverd en zo bijgedragen aan het tot stand komen van dit rapport.
Het onderzoek schetst een helder beeld van waar we nu staan. Het goede nieuws is dat allerlei vormen van samenwerking tussen ketenpartners tot stand gekomen zijn. Er wordt meer nagedacht over de motivering van verplichte of onvrijwillige zorg in concrete situaties (en naar mogelijkheden voor op- en afschaling), dat er systematischer wordt gekeken naar wensen en voorkeuren van de patiënt. Maar er zijn ook tal van thema’s die nog niet voldoende uit de verf komen. Zo is er nog maar in beperkte mate sprake van ambulante gedwongen zorg, en is met name de Wvggz nog niet de ‘behandelwet’ die deze zou moeten zijn.
Een aantal conclusies sluiten aan bij de signalen die wij vanuit onze achterban krijgen. Signalen die precies dát raken wat MIND als belangrijkste uitgangspunt heeft: het borgen van de rechtspositie van de patiënt/cliënt. Uit het rapport komt naar voren dat het op basis van deze eerste fase van de evaluatie nog onduidelijk is of beide wetten al hebben geleid, of eigenlijk wel kunnen leiden tot een vermindering van dwang. Ook is het nog onduidelijk is of de rechtspositie van de patiënt/cliënt door beide wetten daadwerkelijk is verbeterd, of alleen op papier. Net als de conclusie dat de wettelijke mogelijkheden om recht te doen aan de wensen en voorkeuren van patiënten (zoals de zorgkaart en het plan van aanpak), ook met het doel om gedwongen zorg te voorkomen, nog niet ten volle benut. Dat geldt ook voor het betrekken van familie en naasten. Met name op deze laatste punten blijft MIND stevig inzetten.
Het rapport bevat een aantal concrete aanbevelingen voor verbetering. MIND blijft intensief betrokken bij de opvolging van deze adviezen. In 2022 volgt de tweede fase van de wetsevaluatie die zich vooral zal richten op de doeltreffendheid en de (neven)effecten van de wetgeving. De rapportage hierover verschijnt medio 2022.