Bij toegang tot zorg en ondersteuning is vaak de afweging: wat is er aan de hand, wat is er nodig en
wie kan hier het beste op ingaan? Veel gemeenten werken vanuit een integrale aanpak waarbij de gemeente inwoners toegang geeft tot hulp en ondersteuning. Hetzij vanuit het voorliggend veld of dat er specialistische zorg noodzakelijk is en er middels een onderzoek, ondersteuningsplan en beschikking hulpverlening wordt geïndiceerd. Wat betreft het voorliggend veld, moet en kan het beter!
Bij het voorliggend veld kan je denken aan: de Jeugdgezondheidszorg met het consultatiebureau 0-4 jaar en jeugdverpleegkundige/jeugdarts 4-18 jaar, logopedie op school en peuteropvang, schoolmaatschappelijk werk, CJG (Centrum Jeugd en Gezin), Opvoedsteunpunt, Praktijkondersteuning huisarts (POH), sportmogelijkheden voor kinderen, Jongerenwerk, buurtpreventie en KIES trainingen (Kinderen in Echtscheidingssituaties). Wat mij opvalt is dat professionals niet altijd op de hoogte zijn van hun eigen sociale kaart en men niet weet wat er allemaal beschikbaar is op het gebied van hulpverlening binnen het voorliggend veld. Ook de inwoners weten dit niet altijd. Hierdoor wordt er onvoldoende geprofiteerd van het beschikbaar aanbod!
Het moet en kan daarom beter door gericht te investeren aan de voorkant. Dit houdt voor mij in: minder bureaucratie. Dus ook het administratieve proces vergemakkelijken qua aanmeldingsprocedures, als er geen beschikking nodig is.
Kunnen we wat meer “out of the box” denken om de burger aan de voorkant laagdrempelig te ondersteunen zodat die met tijdelijke ondersteuning het in de toekomst zelf kan?
Als voorbeeld: een kind uit een overbelast gezin dat naar een pleeggezin zou moeten. Het kind kon uiteindelijk in eigen omgeving blijven, doordat oma aanbood hem om de week in huis te nemen. Door heel creatief te denken kon oma alsnog ondersteunen en is de druk nu van de ketel. Door de inzet van vrijwilligers die ondersteunden, was zij capabel om haar kleinkind langdurig op te vangen. Door die -onbetaalde- steun, kon oma van betekenis zijn voor het overbelaste gezin!
Vanuit mijn rol als externe adviseur heb ik het geluk bij diverse gemeenten “in de keuken” te mogen kijken. In mijn optiek valt er nog veel winst te boeken, als we meer van elkaar leren. Zo zijn er gemeenten die veel processen goed op orde hebben en andere die erg zoekende zijn. Vanuit mijn rol als coördinator op gebied van projecten help ik graag in deze zoektocht, maar pleit ik ook voor een meer open houding om van elkaar te leren en niet zelf opnieuw het wiel te willen uitvinden.
Vrijwel alle gemeenten worstelen met de hoge kosten van de jeugdzorg. Het zou zomaar kunnen betekenen dat er bezuinigd moet worden op andere voorzieningen of dat de lasten stijgen. Je merkt ook dat steeds meer gemeenten hierdoor meer regie en zicht willen op de financiën en een beter beeld wensen van waar het geld aan wordt uitgegeven. Des te belangrijker dat de samenwerking tussen het voorliggend veld en bijvoorbeeld het wijkteam, wordt verbeterd.
We roepen al jaren: één gezin, één plan. Een samenwerking vanuit een diepere laag, waarin we elkaar versterken door vanuit expertise elkaar aan te vullen. Zorg ervoor dat de verschillende partijen elkaar beter kunnen vinden. Dat er korte lijnen ontstaan en als je elkaar zo vaak aan de telefoon hebt voor overleg, is prettig als je weet wie de ander is. Letterlijk kennismaken en evalueren. Een goede samenwerking kan invloed hebben op het voorkomen dat er door een goede aanpak, later minder opschaling noodzakelijk is. Als voorbeeld: POH en het wijkteam.
Wat ik me weleens afvraag: weten de burgers zelf, maar ook de professionals, voor welke problematiek zij waar- en bij wie het beste terecht kunnen? Ik denk namelijk van niet. Het is daarom goed om inwoners nog meer aan de voorkant te betrekken.
Worden daarnaast wel alle advies- en informatiepunten maximaal benut? Zijn deze genoeg zichtbaar en weet men wat de betreffende diensten bieden? Als voorbeeld vanuit het voorveld: laagdrempelige opvoedondersteuning. Geregeld wordt hierin te snel een stap overgeslagen, waardoor -na argumentatie- geïndiceerde hulpverlening wordt ingezet. Mijn punt richt zich op de manier waarop we onze eigen kracht en netwerk nog meer kunnen benutten en het investeren aan de voorkant, zodat er meer aandacht wordt besteed aan preventie en/of het optimaal inzetten van lichtere zorg.
Met een krachtig voorveld denk ik eerder te signaleren en eerder een bijdrage te kunnen leveren, zodat elke inwoner telt. Het is dan ook interessant om bij het samenstellen van budgetten van de gemeente hier rekening mee te houden. Sta eens stil bij de verdeling van de budgetten, misschien juist meer investeren in het voorveld. Ik hoop hiermee gemeenten te inspireren en kritisch te laten kijken naar het eigen beleid. Doen we voldoende met alle expertise en betrokkenheid die er in het voorliggend veld al is? Moeten die mogelijkheden uitgebreid worden? Kunnen we van elkaar leren? Wat kan anders? Wat kunnen we meer doen om het voorveld te versterken?
Ik denk dat overgaan tot actie hierin uiteindelijk veel oplevert. Jullie ook?