Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

In vijf jaar naar 60 uur per cliënt in de wijkverpleging: Jos de Blok denkt dat het kan

Over vijf jaar besteedt een wijkverpleegkundige nog maar 60 uur per cliënt per jaar. Het klinkt ambitieus, maar volgens Buurtzorg-directeur Jos de Blok is het heel realistisch. Hoe wil hij dat bereiken? Onder andere door alle zorgverleners meer te laten werken vanuit een preventieve mindset. Maar hoe doe je dat? Zorg&Sociaalweb ging hierover met Jos de Blok in gesprek.

11 augustus 2022

‘Curaçao’, zegt De Blok, terwijl hij de camera van zijn laptop richt op het uitzicht vanuit zijn vakantieverblijf. In een rustige ruimte, wat verder verwijderd van zijn familie, kon hij ongestoord met ons het interview afnemen. Als ondernemende wijkverpleegkundige is hij veel in het buitenland. Logisch, want zijn zorgbedrijf Buurtzorg Nederland, dat hij in 2006 heeft opgericht, heeft een brede sociale impact in Nederland én het buitenland. Dat is niet onopgemerkt gebleven. De Blok mocht dit jaar tijdens het World Economic Forum de Social Innovation Award in ontvangst nemen. (1)

Al jaren maakt De Blok zich sterk voor ‘minder regels en meer patiënt’ in de zorgsector. En met succes. De zelfsturende teams in zijn eigen organisatie maken Buurtzorg toonaangevend. En met 13.500 medewerkers en een omzet van 400 miljoen euro zijn ze de grootste aanbieder van wijkverpleging. (2)

De rol van de wijkverpleegkundige wordt steeds belangrijker, onder meer omdat mensen steeds langer thuis blijven wonen. Welke grote uitdagingen zie jij?

‘De arbeidsmarkt wordt steeds krapper. We moeten daardoor extra goed kijken naar wat we met de beschikbare capaciteit kunnen doen en hoe we daarbinnen zoveel mogelijk mensen kunnen helpen. Dat vraagt om integratie van verschillende functies, en dat iedereen meer werkt vanuit een preventief perspectief. Over de hele breedte zie ik dat als één van de dingen die nodig zijn. Bovendien moeten we niet de menselijke rol in teams vergeten. Veel professionals komen nu al tijd tekort. Dan zijn ze te druk bezig met evaluatielijsten invullen, dat soort zaken.’

Je vindt meer preventiegericht werken belangrijk. Hoe zie je dat voor je?

‘Ik maak onderscheid tussen zorggebonden preventie en collectieve preventie. Alle zorgverleners zouden meer vanuit een preventieve mindset met de zorg voor cliënten bezig moeten zijn. Preventie is in dat geval het voorkomen van erger. Je kunt verschillende soorten interventies toepassen die je preventief zou kunnen noemen.’

Kun je een voorbeeld noemen?

‘Neem mensen met Cerebro Vasculair Accident (CVA), die dus een herseninfarct of een hersenbloeding hebben gehad. In de eerste plaats kijk je wat er nog aan herstelmogelijkheden zijn. Op welke manier kan er nog zoveel mogelijk worden gereactiveerd? Hoe kan ik de familie ondersteunen? Wat is er allemaal nog wél mogelijk? Een ander voorbeeld is diabetes, een ziekte waarbij leefstijl een grote rol speelt. Dat zijn allemaal zaken die ik schaar onder zorggebonden preventie. Als je in staat bent om de kennis over een aandoening bij mensen bij te brengen, dan zal de kans dat ze daar verstandiger mee omgaan ook toenemen. Er zou dus breed moeten worden ingezet op preventie.’

Je zegt ‘zou’. In hoeverre gebeurt dat nu al?

‘Wij hebben bij Buurtzorg 35 tot 40 procent van alle wijkverpleegkundigen in dienst. Al jaren zijn wij bezig om die nadruk op preventie op verschillende manieren vorm te geven. Denk aan trainingen, scholing, afspraken met de verzekeraars et cetera. Daarnaast hebben we de zogenaamde Cuba-projecten: 21 projecten in wijken die meer in de richting van collectieve preventie gaan. Samen met de inwoners kijken we naar de specifieke kenmerken in de buurt. Hoe kunnen we daar een positieve beweging in krijgen? Denk aan wandelgroepen en gezonde voeding. Die thema's worden samen met de buurt bedacht. Daarnaast doen we met Leiden Academy een onderzoek naar de effecten van die preventieve interventies.’

Wat belemmert preventief werken op dit moment nog?

‘Als je het hebt over preventie, dan zie je dat iedereen daar zo z'n eigen invulling aan geeft. Er zit geen echte langetermijnvisie achter wat preventie zou moeten opleveren, hoe het eruitziet en hoe we het zouden moeten integreren in het werk van professionals. Huisartsen, fysiotherapeuten, wijkverpleegkundigen: zij zouden allemaal in hun werk constant bezig moeten zijn met preventief handelen.

Dat dat nog niet van de grond komt, heeft deels te maken met de bekostiging. Voor persoonlijke verzorging, verpleging en begeleiding krijgt de zorgverlener en zorgaanbieder betaald. Maar dat is pas op het moment als mensen de zorg nodig hebben. Voor het voorkomen van zorg wordt niet betaald. In de jaren zeventig en tachtig loonde het om te voorkomen dat mensen zorg nodig hadden. Maar nu draait het om productie. Dat zie je ook terug bij de zzp’ers en ongecontracteerde organisaties. Die leveren vooral veel uren, omdat ze voor die uren betaald krijgen.’

Wanneer die prikkel niet wordt weggenomen heeft het dus weinig zin?

‘Het is meer dat die visie eigenlijk overal bovenop zou moeten liggen. Er zou bijvoorbeeld alleen wijkverpleging mogen worden geleverd als er wordt gewerkt vanuit een visie op preventie die maakt dat er allerlei overbodige zaken worden voorkomen. Dat er vooral wordt gewerkt aan het zo optimaal mogelijk zelfredzaam maken van mensen.’

In een interview met Zorginstituut Magazine gaf je aan dat 40 procent van de zorg in de wijkverpleging eigenlijk overbodig is. (3) Doel je hier op hetzelfde?

‘Ja, en dat komt omdat we anders met de vragen moeten omgaan. Bijvoorbeeld door vanaf het eerste moment te gaan kijken naar hoe de familie goed kan worden ondersteund en hoe mensen in de omgeving getraind en gecoacht kunnen worden in het zelf oplossen van hun eigen problemen.

Uit een CBS-onderzoek uit 2014 bleek dat er destijds in Nederland gemiddeld 168 uur zorg per cliënt per jaar werd geleverd. Doordat Buurtzorg zich al meer richtte op zelfstandigheid, positieve gezondheid en preventie, zaten wij toen al op 108 uur zorg per cliënt per jaar: een verschil van 60 uur per cliënt per jaar.

Sindsdien wijzen zorgverzekeraars steeds meer op het terugschroeven van het aantal uren. Op dit moment leveren wij gemiddeld 80 uur per cliënt per jaar. Er vindt dus een geleidelijke daling plaats, omdat zorgverleners steeds beter worden in het ondersteunen van de zelfredzaamheid. En dat gaat gepaard met wat je preventieve interventies zou kunnen noemen. Als we dit in volle breedte doorzetten, dan ben ik ervan overtuigd dat we de komende vijf jaar naar 60 uur zorg per cliënt per jaar kunnen.’

Is dat niet te optimistisch?

‘Ik denk echt dat het kan. Je moet niet onderschatten wat er sinds de jaren negentig allemaal is gebeurd. Op de plekken waar ik vroeger werkte als wijkverpleegkundige, werken nu tien keer zo veel mensen.’

Maar er zijn toch ook steeds meer mensen die hulp nodig hebben? De samenleving vergrijst en mensen wonen langer thuis. Zij moeten vaker in een ambulante setting worden behandeld.

‘30 jaar geleden was de zorgvraag ook enorm hoog, vooral omdat veel mensen op latere leeftijd, als gevolg van hun arbeidsverleden, veel fysieke klachten hadden. Overgewicht is tegenwoordig wel een groter probleem, maar toch: de problemen zijn de afgelopen 30 jaar niet tien keer erger geworden. Dat rechtvaardigt niet dat er nu tien keer zoveel mensen aan het werk zijn.

De oorzaak moet echt gevonden worden in de wijze waarop naar zorgverleners wordt gekeken en de manier waarop het financieringssysteem is opgebouwd. Wanneer we wijkverpleegkundigen zoveel mogelijk ruimte geven om preventief te werken, verwacht ik dat de gemiddelde inzet per jaar enorm zal afnemen. Ik geloof niet dat 60 uur optimistisch is; ik vind het zelfs heel reëel.’

Hoe kijk je in het verlengde hiervan naar het voorstel voor een gezondheidsplicht? Dat er naast een zorgplicht, ook een gezondheidsplicht in de zorgwetten moet worden verankerd.

‘Alles wat zonder visie tot stand komt is in mijn ogen nutteloos. We hebben naar mijn idee de afgelopen decennia heel veel zonder visie gedaan. Allemaal leuk, een gezondheidsplicht, maar wat betekent het concreet?’

Ruben Wenselaar, oud-voorzitter bij Menzis, schrijft onder andere over het fiscaal belasten van slechte voeding . Wat dat betreft zijn er veel gezondheidsvoordelen te winnen. En aan visie geen gebrek, zou je zeggen.

‘Die gezondheidsvoordelen zijn er wel, maar die bereik je niet op die manier. Deze boodschap wordt al jaren verkondigd, maar feitelijk zie ik niet veel gebeuren. Als het niet wordt vertaald naar het dagelijks handelen van professionals, niet wordt vastgelegd in richtlijnen en praktijken, dan gaat het niet gebeuren. Ik voer gesprekken met Menzis, Zilveren Kruis en VGZ, maar zij vragen juist aan ons hoe dat moet worden aangepakt. Bij zorgverzekeraars werken ook bijna geen mensen die een achtergrond hebben in de wijkverpleging. Je kunt economen van alles laten roepen, maar dat gaat nooit wat opleveren. Er wordt veel te veel geroepen vind ik, en te weinig gedaan.’

  1. Bron: https://www.skipr.nl/nieuws/jos-de-blok-krijgt-onderscheiding-van-world-economic-forum/

  2. Bron: https://www.tubantia.nl/almelo/almelose-zorgvernieuwer-de-blok-op-ramkoers~a3d585d2/#:~:text=Buurtzorg%20Nederland%2C%20in%20Almelo%20opgericht,van%20de%20thuiszorgmarkt%20in%20handen

  3. Bron: https://www.zorginstituutnederland.nl/publicaties/magazine/2021/09/20/10-vragen-aan-jos-de-blok

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.