Proactief inwoners met schulden benaderen is noodzaak. De wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) die ervoor moet zorgen dat gemeenten van verschillende schuldeisers betalingsachterstandgegevens over inwoners mogen ontvangen is in de eerste plaats dan ook zege. De vraag is echter of de wet zoals momenteel geformuleerd niet te veel vraagt van gemeenten.
Mensen leggen een hele weg af voordat zij zich met schulden melden bij een gemeente. Uit onderzoek 'Vroegsignalering moet en kan!’ is gebleken dat pas vijf jaar na het ontstaan van de eerste schuld mensen zich melden bij schuldhulpverlening.(1,2) Het Nibud constateerde dat 'Mensen met ernstige betalingsproblemen niet de hulp krijgen die ze verdienen’(3), terwijl 34 procent van de mensen met ernstige betalingsproblemen helemaal geen hulp krijgt. Vaak denken ze dat het zelf nog wel lukt en een deel weet niet waar ze hulp zouden kunnen krijgen. Hulp is niet alleen belangrijk voor de persoon zelf, ook de samenleving is gebaat bij het vroegtijdig aanpakken van schulden. De financiële kosten van een huishouden met risicovolle schulden, kunnen oplopen tot meer dan €10.000 per huishouden per jaar.(4,5) Bovendien kunnen beginnende schulden vaak veel eenvoudiger worden opgelost. Alle reden dus om proactief de helpende hand te bieden.
Gemeenten hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in vroegsignalering. Ze liepen hierbij wel steeds tegen twee vraagstukken aan: waar vind je deze inwoners met financiële problematiek, en hoe zorg je dat ze ook de hulp willen aannemen die jij als gemeente te bieden hebt? Om inwoners met financiële problematiek te vinden is de laatste jaren veel ingezet op samenwerkingen met schuldeisers. Schuldeisers, zoals woningbouwcorporaties, zorgverzekeringen en energieleveranciers weten immers bij welke inwoners achterstanden zijn ontstaan. Het opzetten van deze samenwerkingen kost tijd en gaat in veel gevallen moeizaam. Een van de grootste struikelblokken daarbij is de privacywetgeving. Voor het uitwisselen van gegevens moet aan een van de zes grondslagen uit de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) worden voldaan én persoonsgegevens mogen alleen worden verwerkt als het echt niet anders kan. Met name over het voldoen aan een van de grondslagen is veel onduidelijkheid. De wijziging van de Wgs dient hier verandering in te brengen. Een van de grondslagen is dat er een wettelijke verplichting is om de gegevens te verwerken. Door in de Wgs de verplichting op te nemen aan gegevensverzameling ten behoeve van vroegsignalering te doen wordt heel duidelijk dat gemeenten persoonsgegevens mogen (en zelfs moeten) verzamelen. De wijziging is dus zeer belangrijk om vroegsignalering makkelijker te maken. Maar met alleen de wijziging en het verzamelen van gegevens is er nog niet vanzelfsprekend een goede vroegsignalering.
In het wijzigingsvoorstel staat dat gemeenten op elk enkel signaal een aanbod van een eerste gesprek te moeten doen. Dat is voor gemeenten niet uitvoerbaar, constateerde onder andere Divosa. Divosa geeft aan dat er ruimte moet zijn voor bundeling en verrijking van signalen. Ook pleit Divosa voor een landelijk platform voor de uitwisseling van signalen. Ook dit is noodzaak om te komen tot een goed werkend systeem. Landelijke schuldeisers hebben nu te maken met verschillende systemen en wensen van gemeenten inzake het aanleveren van gegevens. Dat is te doen nu het nog niet om alle gemeenten gaat, maar is niet uitvoerbaar als alle 355 gemeenten individuele wensen hebben.
Maar het belangrijkste om te beseffen is dat alleen het verkrijgen van een signaal slechts de eerste stap van vroegsignalering is. Het signaal is de eerste stap, de tweede stap is de handeling daarna: op welke manier biedt een gemeente de helpende hand? De gemeente moet aansluiting vinden bij een groep inwoners die zelf de ernst van de problematiek nog niet ziet of in elk geval denkt dat zij het zelfstandig kunnen oplossen. Het is dan ook van groot belang om juist te investeren in deze kant van vroegsignalering. Dat vraagt kennis van de doelgroep, weten wat hun belangen zijn, kunnen inspelen op behoeften, het creëren van een sense of urgency en professionals die getraind zijn in het voeren van deze gesprekken.
Het gevaar van het moeten acteren op alle signalen van achterstanden, is dat juist de wijze van benaderen eronder gaat leiden. Dit zou namelijk betekenen dat er honderden signalen binnenkomen en dat gemeenten geen andere keuze hebben dan een brief te sturen (de minst arbeidsintensieve vorm van contact zoeken). Dit levert over het algemeen weinig op. Vaak zien mensen met betalingsproblemen de ernst van het probleem zelf nog niet in, lezen zij de post niet meer en/of ervaren zij zoveel stress dat ze niet meer handelen. Een brief is dus onvoldoende om kwetsbare inwoners te bereiken.
De wijziging van de Wgs, mits tegemoetgekomen aan de uitvoeringsbezwaren, is een mooie eerste stap om vroegsignalering echt in te bedden in de Nederlandse maatschappij. Laat het alleen niet de laatste stap zijn. Vroegsignalering vraagt om een geheelaanpak, waarbij niet alleen data een rol speelt. De professionals die de taak hebben om de inwoners te benaderen dienen ook de tools en handvatten te hebben om dit goed te kunnen doen. Maar ook andere sociale professionals dienen betrokken te zijn zodat niet alleen signalen van schuldeisers een rol gaan spelen, maar ook signalen die mensen zelf afgeven. Hierbij valt de te denken aan een hyperfocus op geld of gezondheidsklachten door geldzorgen. Vroegsignalering is geen trucje maar een oprechte belangstelling in een ander en de wens diegene te ondersteunen. Vroegsignalering dient dan ook breed te worden gedragen en sociale professionals dienen ook ondersteuning te krijgen bij het bespreekbaar maken van geldzorgen. En tot slot geldt ook voor vroegsignalering dat ‘de aanhouder wint’, blijf dus vooral de hand uitsteken naar mensen met geldzorgen.
(1) https://www.nvvk.nl/l/library/download/urn:uuid:166f4816-2ab9-4fa0-a51b-c39219bf197b/201110+social+force+vroegsignalering+moet+en+kan.pdf?format=save_to_disk&ext=.pdf
(2) Vroegsignalering moet en kan! Een onderzoek naar de toegevoegde waarde van een Landelijk Informatiesysteem Schulden. Nederhorst den Berg: Social Force.
(3) https://www.nibud.nl/beroepsmatig/nibud-mensen-met-ernstige-betalingsproblemen-krijgen-niet-de-hulp-die-ze-verdienen/
(4) Aarts, L., K. Douma, R. Friperson, C. Schrijvershof & M. Schut (2011). Kosten en baten van schuldhulpverlening. Den Haag: Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv.
(5) https://www.kennisplatformwerkeninkomen.nl/binaries/kwi/documenten/rapporten/2011/09/01/kosten-en-baten-van-schuldhulpverlening/kosten-en-baten-van-schuldhulpverlening.pdf