De coronacrisis lijkt een periode voor herbezinning op veel aspecten van de zorg. Niet alleen de noodzakelijkheid ervan, maar ook de mogelijkheden om efficiënter te kunnen werken met digitale hulpmiddelen. Mogelijk kunnen we dit moment ook aangrijpen om het denken over kwaliteit in de GGZ ter discussie te stellen. In de afgelopen jaren is er nauwelijks verschil gemaakt tussen kwaliteit en verantwoording.
Marieke van Geffen heeft dat in haar promotie-onderzoek helder aangekaart. Verantwoording afleggen aan inspectie en financiers is noodzakelijk om veiligheid te garanderen en de besteding van middelen die ons ter beschikking worden gesteld uit te kunnen leggen. Verantwoording is bedoeld om het vertrouwen tussen de aanbieder en de toezichthouders en de financiers te bevorderen, terwijl het omgekeerde vaak het geval is: het vertrouwen lijkt er eerder kleiner door te worden. We doen dus iets niet goed!
Kwaliteit betreft datgene wat de cliënt ervaart. Onderscheid kan dan gemaakt worden in meetbare en merkbare kwaliteit, die gezamenlijk de ervaren kwaliteit weergeven. Meetbare kwaliteit gaat over gezondheidswinst en speelt zich af tussen de cliënt en de professional. Beide willen de gezondheidswinst zo groot mogelijk maken en wel op de meest efficiënte wijze: dus tegen de laagst mogelijk kosten. Kwaliteitsverbetering kan dan ook uitsluitend plaats vinden in het samenspel tussen de cliënt en de professional door samen te onderzoeken hoe de gezondheidswinst het beste gerealiseerd kan worden.
De merkbare kwaliteit betreft niet alleen gezondheidswinst maar gaat veelal over andere aspecten van de zorg zoals toegankelijkheid, wachttijden, bejegening, communicatie. Hoe goed de meetbare kwaliteit ook kan zijn, wanneer de merkbare kwaliteit te wensen over laat, doen we onszelf en onze cliënten te kort. Dat betekent wel dat we de tijd die we hebben zoveel mogelijk moeten kunnen besteden aan datgene wat er werkelijk toe doet! En daar wringt de schoen. Niet alleen is onze tijd beperkt, maar ook de financiële middelen. Dat laatste zal ook na de coronacrisis niet beter worden of mogelijk zelfs slechter. Het geld dat we nu extra uitgeven zal op enig moment weer bespaard moeten worden.
Wij zullen ons dus samen met cliënten, toezichthouders en financiers moet bezinnen op de manier waarop we meetbaar en merkbaar goede zorg kunnen bieden: door onze tijd op de juiste wijze te besteden. De Coronacrisis heeft ons laten zien dat onder druk alles vloeibaar wordt. Waar er voorheen bij diverse beroepsgroepen (en soms ook de politiek) grote vraagtekens werden gezet bij de digitale oplossingen die al geboden werden blijkt het nu toch voor heel veel cliënten en hulpverleners een heel mooi alternatief te zijn. Waar de financier soms nog problemen opwierp is dat nu niet meer het geval. Dat zou ons ook kunnen gaan helpen om na de Coronacrisis de zorg toegankelijker te maken, efficiënter en servicegerichter aan te bieden. Digitaal behandelen maakt dat we tijd en plaats onafhankelijk kunnen werken, hetgeen zowel voor de cliënt als de hulpverlener veel voordelen kan bieden. De leegstand die dat in onze gebouwen zal creëren vraagt daarbij natuurlijk om een collectieve oplossing, maar zal op termijn helpen om de zorg goedkoper te maken zonder dat dit ten kost gaat van de kwaliteit.
Korte feedbackloops tussen cliënt en behandelaar en op groepsniveau meten en vergelijken van resultaten zal daar een onlosmakelijk onderdeel vanuit blijven maken. Kwaliteit gaat tenslotte over samen leren verbeteren.