Staatssecretaris Van Ooijen wil het wetsvoorstel ‘Woonplaatsbeginsel beschermd wonen’ in januari aan de Tweede Kamer aanbieden. Dan kan hier nog voor het zomerreces over besloten worden en kan de doordecentralisatie per 1-1-2024 ingaan. Volgens Van Ooijen zijn gemeenten het lange wachten ondertussen wel beu.
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamercommissie voor VWS op 7 december werden nogal wat vraagtekens geplaatst bij het plan, zowel door de oppositie- als de coalitiepartijen. De woordvoerders van de verschillende partijen ontvingen aan de vooravond van de behandeling een brief (pdf) van de belangrijkste aanbieders van de benodigde specialistische zorg: Valente, de Nederlandse ggz en MIND, zij vragen de Kamerleden in hun brief de voorstellen 'zeer kritisch te behandelen'.
De VNG stuurde de Kamer ook een brief (pdf) waarin we aandringen op spoedige indiening van het wetsvoorstel. Gemeenten zijn immers al vanaf 2015 bezig om de beweging naar een Beschermd Thuis te maken. Het ontbreekt de gemeenten nu alleen nog aan middelen en mogelijkheden hier vol op in te zetten. Daarom is het belangrijk dat niet meer alleen de centrumgemeenten maar àlle gemeenten hiervoor de middelen en mogelijkheden krijgen.
Een deel van de Tweede Kamer en ook de aanbieders van de specialistische zorg vrezen vooral dat het allemaal veel te complex wordt vooral voor kleinere gemeenten en dat er ook een ingewikkeld en onnodig aanbestedingscircus ontstaat. Een aantal Kamerfracties zijn ook bang dat ze met de beleidsvrijheid die gemeenten met de doordecentralisering krijgen hun controletaak niet goed meer kunnen uitvoeren.
De doordecentralisatie zou vooral nieuwe problemen creëren. 'En welk probleem wordt er eigenlijk mee opgelost?', zo vragen de aanbieders zich af. 'De leden van Valente en de Nederlandse ggz bereiken (nu al) meer dan 100.000 mensen. De beweging en transformatie naar een ‘beschermd thuis’ is daarmee al in grote mate gerealiseerd. Het is zeer de vraag of dat gelukt zou zijn in een stelsel dat, vergelijkbaar met de jeugdzorg, naar alle gemeenten zou zijn gedecentraliseerd.'
De staatssecretaris benadrukte nog eens de ingebouwde waarborgen waarmee het proces van de decentralisatie goed in de gaten kan worden gehouden:
er wordt 10 jaar de tijd voor genomen
er komt een wettelijke verankering dat gemeenten moeten samenwerken
gemeenten gaan gezamenlijk inkopen
er is altijd nog de optie om door middel van een AMvB in te grijpen als dat nodig mocht zijn
Over de meest wenselijke koers bestaat weinig twijfel. Eerder ontving de Kamer al een brief en een rapportage 'Een stelsel dat helpt' waarin verschillende mogelijke scenario’s zijn onderzocht. Daaruit blijkt dat doordecentralisatie naar alle gemeenten het meest bijdraagt aan de gewenste sociale inclusie en het scenario waarin alle middelen naar de centrumgemeenten gaan hier het minst aan bijdraagt. Van Ooijen drukte de Kamerleden dan ook nogmaals op het hart om niet nog meer te vertragen.