Er is een maatschappelijk debat nodig over passende zorg voor mensen met kanker en de mogelijkheden en onmogelijkheden van nieuwe, dure technologieën en geneesmiddelen. Deze oproep doet Zorginstituut Nederland in het ‘Signalement Passende zorg voor mensen met kanker; waardegedreven oncologische zorg’. Steeds meer Nederlanders krijgen kanker. Volgens het Zorginstituut is het maken van noodzakelijke keuzes aan de overheid, zorgverleners en zorgverzekeraars, en is “de uitdaging ervoor te zorgen dat die keuzes door zoveel mogelijk burgers worden begrepen en gedragen.”
‘Waardegedreven zorg’ staat centraal in het nieuwe signalement van het Zorginstituut. Dit is passende zorg waarbij iemands wensen en behoeften centraal staan. En die relevante gezondheidswinst oplevert met een redelijke inzet van mensen en middelen. Over 8 jaar (2032) leeft volgens voorspellingen 1 op de 13 Nederlanders met de diagnose kanker. Volgens cijfers van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) neemt kanker vooral toe onder ouderen boven de 75 jaar en wordt in 2032 bij hen 43% van alle diagnoses vastgesteld.
Om met de huidige schaarste aan mensen en middelen ervoor te zorgen dat iedereen die ziek is kan blijven rekenen op goede zorg, zijn keuzes onvermijdelijk en dat vraagt om een ander gesprek en aanpak, aldus het Zorginstituut. In plaats van te kijken en handelen vanuit het beschikbare aanbod aan behandelingen en technologieën, zoals nu grotendeels gebeurt, moet zowel in de spreekkamer als in de samenleving veel meer het gesprek op gang komen over welke waarde een behandeling of technologie toevoegt aan iemands kwaliteit van leven. Het Zorginstituut pleit in het signalement voor meer ‘proactieve zorg’ waarbij arts en patiënt vanuit de eigen, persoonlijke situatie in alle fasen van ziekte en behandeling het gesprek voeren over de mogelijkheden en onmogelijkheden van zorg.
Zorg kan gepaster worden ingezet wanneer zorgverleners iemands persoonlijke behoeften en omstandigheden goed leren kennen, schrijft het Zorginstituut. Hierdoor kunnen behandelingen mogelijk minder intensief of lang zijn en leiden tot minder bijwerkingen. Om het gesprek over waardegedreven zorg in de spreekkamer goed te kunnen voeren, moet ook het debat met de samenleving worden gevoerd. Dat is noodzakelijk voor een breed besef en begrip dat niet elke nieuwe behandeling of geneesmiddel een verbetering betekent voor elke patiënt. Volgens het Zorginstituut moet de overheid voor ‘macrokaders’ zorgen. Daarin staat beschreven onder welke voorwaarden we keuzes maken over het opnemen van nieuwe behandelingen in het basispakket en waar grenzen liggen, ook de grens wat we als samenleving bereid zijn te betalen voor zorg. Op basis van deze kaders kunnen zorgprofessionals hun randvoorwaarden voor medisch handelen bepalen.
Binnen de kankerzorg worden met grote snelheid nieuwe, dure medische technologieën en geneesmiddelen ontwikkeld en ingezet. Nu stromen de meeste behandelingen zonder wettelijke drempels in het basispakket. Bovendien neemt de hoeveelheid snel toe, terwijl er lang niet altijd bewijs is voor de mate van gezondheidswinst voor patiënten. Ook bij nieuwe, dure geneesmiddelen is vaak onzeker of een middel in de praktijk voldoende effectief zal blijken. Zit een middel of technologie eenmaal in het basispakket, dan biedt bestaande wet- en regelgeving weinig mogelijkheden om de toelating terug te draaien als in het in de praktijk de resultaten tegenvallen. Het Zorginstituut wil daarom meer doelmatigheidsonderzoek en ‘periodieke herbeoordelingen’ van dure geneesmiddelen op basis van onderzoeks- en praktijkdata. Betere regulering is nodig voor meer grip op de instroom van dure medische technologieën in de basisverzekering.
Zorgverleners, patiëntenvertegenwoordigers en zorgverzekeraars werken al aan maatregelen die de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg voor mensen met kanker in de toekomst moeten helpen garanderen. Dit gebeurt onder meer vanuit het Integraal Zorgakkoord (IZA). Het Zorginstituut pleit in zijn signalement voor meer ‘stroomlijning’ van bestaande projecten en presenteert een nieuwe agenda met maatregelen, onder meer gericht op het sneller stoppen met behandelingen die niet effectief zijn.