De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 13 maart 2023 haar advies vastgesteld over een initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Agema en Pouw-Verweij tot wijziging van de Wet langdurige zorg in verband met de terugkeer van de verzorgingshuizen. Het advies is op 18 maart 2024 gepubliceerd op de website van de Raad van State.
De initiatiefnemers willen met dit voorstel een bepaalde groep ouderen het recht geven op verblijf in een verzorgingshuis. Het gaat om ouderen die het thuis wonen met de huidige vormen van maatschappelijke ondersteuning en thuiszorg niet meer goed aankunnen, maar die geen indicatie hebben voor opname in een verpleeghuis. Volgens de initiatiefnemers is dat nodig om, wat zij noemen, het gat ‘tussen-thuis-en-het-verpleeghuis’ op te vullen.
De Afdeling advisering begrijpt de wens van initiatiefnemers om voor ouderen te voorzien in een geschikte woonomgeving, waar ook ondersteuning en zorg wordt verleend die is afgestemd op hun behoeften. De Afdeling advisering zet echter vraagtekens bij de manier waarop de initiatiefnemers dit willen realiseren, namelijk door een verzekerd recht op verblijf in een verzorgingshuis op te nemen in de Wet langdurige zorg.
De initiatiefnemers wijzen ter motivering van hun voorstel op de grote wachtlijsten voor verpleeghuizen. Zij gaan echter niet in op de vraag wat de oorzaak daarvan is. Het voorstel biedt ook geen oplossing voor de wachtlijsten. Het geeft juist een grotere groep ouderen recht op verzorging in een instelling waardoor het risico ontstaat dat de personeelstekorten, die mede de oorzaak zijn van de wachtlijsten, zullen toenemen. Ook is de veronderstelling van initiatiefnemers dat onder ouderen behoefte bestaat aan verblijf in een verzorgingshuis,niet voldoende gemotiveerd. Daarbij wijst de Afdeling advisering ook op alternatieve mogelijkheden en bestaande initiatieven om binnen het bestaande wettelijke stelsel een beschermde en veilige woonomgeving voor ouderen te realiseren.
Ten slotte wijst de Afdeling advisering erop dat het voorstel een stelselwijziging met ingrijpende gevolgen meebrengt. Zo zullen instellingen verantwoordelijk worden voor de bouw en het onderhoud van de verzorgingshuizen, terwijl bestaande woningen veelal in handen zijn van corporaties. Bovendien worden maatschappelijke ondersteuning en zorg, die nu door gemeenten en zorgverzekeraars worden verleend en worden gefinancierd vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Zorgverzekeringswet, voortaan door de instellingen verleend. Dit betekent dat materieel, personeel en middelen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Zorgverzekeringswet naar de Wet langdurige zorg moeten worden overgeheveld. Op die gevolgen gaan de initiatiefnemers in het voorstel niet of nauwelijks in.
In verband met deze opmerkingen kan de Afdeling advisering niet positief adviseren over het initiatiefwetsvoorstel.