Amsterdam start een proeftuin. De vraag is: heeft de stad volop gezaaid of zijn het drie zaadjes met een kleine plas water? Thuiszorg terug naar de menselijke maat. Dichtbij mensen in de buurt. Persoonlijk. Klein maar fijn. Dat moet het college van B&W van Amsterdam hebben gedacht toen zij net na het zomerreces aankondigde in 2021 met zorgcoöperaties voor de huishoudelijke hulp te starten.
Met de coöperaties wil het college zorgen voor vernieuwing in het ondersteuningsaanbod. Amsterdam doet dit in navolging van Zutphen, zegt het persbericht.(1) In de zorgcoöperaties zijn de maximaal twintig huishoudelijke hulpen zowel werknemer, deelnemer en eigenaar van de coöperatie. Zij zijn in dienst, bepalen het eigen beleid en kunnen zichzelf winst uitkeren. De bedoeling is dat zij er zelf zoveel mogelijk van profiteren en dat het geld niet in de zakken van managers verdwijnt. De verwachting is dat de cliënt nog meer centraal komt te staan en dat maatwerk eenvoudiger te leveren wordt. Amsterdam gaat professionals die een coöperatie willen inrichten daarom helpen met een subsidie. De vraag is of de zorgcoöperaties een serieus alternatief zullen zijn voor de grote zorgaanbieders die nu de dienst uitmaken, zoals Cordaan.
Ooit wemelde het in Nederland van de coöperaties, een vorm die in de vergetelheid is geraakt en nu weer is afgestoft. Energiecoöperaties, zorgcoöperaties en wooncoöperaties zijn weer in opmars. In de wetenschap wordt al langer een lans voor coöperaties gebroken.
Al in 1996 stelt wetenschapper Mintzberg in Managing Government, Governing Management dat onze samenlevingen welvaren bij alternatieven naast ‘de markt’ en ‘de overheid’. Zeker sinds die overheid zich steeds meer als de markt is gaan gedragen. Bedrijven willen winst maken en bedienen klanten langs de wetten van vraag en aanbod. De overheid heeft zorg op afstand (van de politiek) gezet, en past managementinstrumenten uit het bedrijfsleven toe zoals het meten van resultaten.
Cliënten hebben echter complexe behoeften waar de markt en de overheid geen genuanceerd antwoord op kunnen bieden, stelt Mintzberg. Coöperaties in eigendom van onafhankelijke professionals zouden, los van de tucht van de markt of de dwingende bureaucratie van de overheid, meer ruimte hebben om gevarieerde ondersteuning aan cliënten te bieden.
Het Amsterdamse initiatief lijkt dus zo gek nog niet. Maar kunnen de zorgcoöperaties in Amsterdam straks een serieuze rol van betekenis spelen? De stad maakt vanaf 2021 slechts twee miljoen euro vrij (naar eigen zeggen vijf procent van het Wmo-inkoopbudget voor 2021-2027) vrij voor de huishoudelijke hulp geleverd door zorgcoöperaties. Met de subsidie voorafgaand aan de inkoopronde wil Amsterdam de oprichting van de coöperaties stimuleren. Maar vanaf april 2021 kunnen slechts vijf zorgcoöperaties starten, voor een periode van drie jaar. Voor de goede orde: het gaat dus om een proeftuin die ook weer stopt. En met maar vijf procent van het budget slaan de vijf Amsterdamse zorgcoöperaties geen deuk in een pakje boter.
Er zijn nog meer kanttekeningen te maken. Het is de vraag hoeveel cliënten van de ruim 17.000 gebruikers van thuiszorg in de hoofdstad kunnen profiteren. Daar komt bij dat zij na drie jaar – als het initiatief mogelijk wordt stopgezet – weer op zoek moeten naar een andere thuiszorgaanbieder. Geen fijn vooruitzicht voor cliënten die liever niet van hulp wisselen.
Van een andere orde, maar net zo relevant, is de uitwerking van de inkoopvoorwaarden. Als de coöperaties zich aan dezelfde voorwaarden moeten houden als de ‘gewone’ marktpartijen en aan dezelfde administratieve eisen moeten voldoen (bijhouden van de webapplicatie, verantwoording van resultaten etcetera), is het de vraag hoeveel kans de vernieuwende ondersteuning daadwerkelijk krijgt.
Proeftuinen gedijen in een omgeving waar geleerd mag worden van fouten. Maakt de gemeente daar ruimte voor als de zorgcoöperaties in dezelfde mal geduwd worden als de andere aanbieders? Anders is de kans groot dat door de knoet van de gemeentelijke inkoop de gevarieerde ondersteuning aan cliënten – lees: het beoogde maatwerk – niet van de grond komt. Om serieus werk te maken van de coöperaties en om een waardig alternatief voor de grote zorgaanbieders te vormen, is meer denkwerk en een steviger impuls nodig.
Dit artikel is ook terug te vinden in het dossier Thuiszorg
(1) https://www.sociaalweb.nl/nieuws/huishoudelijke-hulp-op-maat-door-oprichting-zorgcooeperaties