Vanaf 1 juli 2019 moet in alle Wlz-zorgovereenkomsten voor PGB een derdenbeding zijn opgenomen. Deze bepaling is opgenomen in de standaard modelovereenkomsten die worden gebruikt door houders van een persoonsgebonden budget. Het derdenbeding wordt door de budgethouder en de zorgverlener vastgelegd in de zorgovereenkomst.
Budgethouders met zorgovereenkomsten zonder derdenbeding hebben een brief ontvangen. Daarin wordt gevraagd of zij een nieuwe overeenkomst willen opsturen. Op deze pagina staat uitgelegd hoe de budgethouder of vertegenwoordiger dit precies kan regelen.
Het derdenbeding zorgt ervoor dat een derde partij geld kan terugvorderen bij de zorgverlener. Het zorgkantoor laat weten dat er een bedrag moet worden teruggevorderd en de SVB vordert het bedrag.
Als eerst wordt er gekeken of de budgethouder iets te verwijten valt. De budgethouder is namelijk de eerst verantwoordelijke voor het voldoen aan de eisen. De SVB kan het bedrag vorderen onder de volgende twee voorwaarden:
De pgb-verstrekker heeft het pgb ingetrokken of herzien;
De intrekking of herziening is het gevolg van het toerekenbaar handelen van de zorgverlener
Voorbeelden van toerekenbaar handelen van de zorgverlener zijn het declareren van zorg die niet geleverd is. Ook het aanleveren van een declaratie met onjuiste gegevens of het declareren van andere zorg dan is afgesproken, kan ertoe leiden dat een bedrag wordt teruggevorderd.
Belangenorganisatie Per Saldo zegt over het derdenbeding op haar website: “Wij zijn blij met deze verplichting. Hierdoor zijn budgethouders beter beschermd tegen aantoonbare fraude door de zorgverlener. Voorheen was de budgethouder altijd verantwoordelijk.”