Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Hoe staat het met de Wams? Deel II

Op 16 juni 2022 is het advies van de Raad van State met betrekking tot het voorstel ‘Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein’ gepubliceerd. Wat zijn de belangrijkste punten uit dit advies?

29 juni 2022

De cursieve tekstdelen komen uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel.

Inleiding

Het wetsvoorstel ‘Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein’ (de Wams) voorziet in grondslagen voor domeinoverstijgende gegevensverwerking, in het kader van de gecoördineerde aanpak van meervoudige problematiek in het sociaal domein. Het voorstel wijzigt voornamelijk de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en voegt een aantal spiegelbepalingen toe aan de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Het wetsvoorstel is in maart 2020 in consulatie gegaan. (1) Daarna is het lang stil gebleven (zie mijn eerste deel Hoe staat het met de Wams?). De Raad van State (RvS) heeft haar advies al in oktober 2021 naar de wetgever gestuurd. Nu, ruim twee jaar na de consultatieronde, is het advies van de RvS ook voor ons openbaar. (2)

Samenvatting

De eerste en belangrijkste constatering van de RvS ziet op een fikse kortwieking van dit wetsvoorstel. De RvS vindt het wetsvoorstel onvoldoende doordacht en adviseert het voorstel te beperken tot voor de gegevensverwerking noodzakelijke grondslagen en de overige onderdelen te schrappen. Het gaat hier met name over de onderdelen die betrekking hebben op het ‘hoe’ van de integrale, gecoördineerde aanpak (zie § 5). De RvS is van mening dat een landelijke uniforme werkwijze niet past bij de oorspronkelijke doelstelling van de decentralisatie om maatwerk te leveren in het sociaal domein.

Bepaalde onderdelen dienen ‘nader overwogen’ te worden, zoals de doorbreking van het beroepsgeheim. Voorst dienen de rechten van de burger versterkt te worden en is deskundigheidsbevordering noodzakelijk. Er is volgens de RvS nu onvoldoende kennis en expertise over privacy en gegevensdeling aanwezig bij de professionals. Een constatering die het adviesorgaan ook deed bij het wetsvoorstel ‘Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden’. (3)

1. Het wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek

Het wetsvoorstel maakt ingrijpende gegevensverwerking mogelijk. Het gaat om de verwerking van potentieel grote hoeveelheden persoonsgegevens, van heel verschillende aard. Daaronder vallen ook gezondheids- en strafrechtelijke gegevens (waaronder politiegegevens). Daarbij bestrijkt de gegevensverwerking potentieel veel terreinen, ook buiten het sociaal domein (waaronder de openbare orde en veiligheid):

Dit wetsvoorstel regelt de gegevensuitwisseling in het sociaal domein en in aanpalende domeinen. Het sociaal domein omvat de WMO 2015, de Jeugdwet (jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering), de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de Participatiewet. Onder de aanpalende domeinen vallen de publieke gezondheidszorg (GGD), geneeskundige zorg, langdurige zorg, geestelijke gezondheidszorg, onderwijs, welzijn, wonen (anders dan beschermd wonen op grond van de WMO 2015), werk of ander inkomen (met uitzondering van inkomen op grond van de Participatiewet), inburgering en openbare orde en veiligheid.

Bovendien kunnen, onder omstandigheden, ook zonder toestemming van de cliënt persoonsgegevens worden verzameld en verwerkt. Het wetsvoorstel bevat een grondslag voor verdere verwerking van de verzamelde gegevens, met doorbreking van het doelbindingsbeginsel. Dit alles maakt dat op basis van het voorstel een ‘totaalplaatje’ van het privéleven van cliënten kan worden gevormd. Dit is nodig om bij (ernstige) meervoudige problematiek adequaat te kunnen handelen, aldus de RvS.

Bij de grondslag voor gegevensverwerking ten behoeve van een gecoördineerde aanpak neemt ook het risico op onevenredig of onjuist gebruik toe. Met name als de cliënt zelf niet vraagt om hulp of onderzoek. Het komt dan aan op een zorgvuldige uitvoeringspraktijk, waarbij partijen zich zeer bewust moeten zijn van de inbreuk die zij maken op de rechten van burgers, ongeacht de positieve bedoelingen die zij daarmee hebben. Dit vergt veel kundigheid en terughoudendheid van de verschillende betrokken partijen in de praktijk. Alleen dan kan de proportionaliteit van de gegevensverstrekking worden gewaarborgd.

2. Doorbreking beroepsgeheim

Het wetsvoorstel bevat bepalingen die de doorbreking van het medisch beroepsgeheim en het beroepsgeheim van jeugdhulpverleners betreffen. Deze beroepsgeheimen houden in dat een professional informatie die hij of zij heeft verkregen, in het kader van de hulp- of behandelrelatie, in beginsel uitsluitend mag delen met toestemming van de betrokkene:

Het wetsvoorstel beoogt te voorzien in een wettelijke verplichting voor partijen om persoonsgegevens te verstrekken aan het college voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de taken die het college op basis van deze wet krijgt. Hiermee creëert het wetsvoorstel een grondslag als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel c, AVG. Partijen verstrekken deze gegevens zo nodig met doorbreking van het ambts- of beroepsgeheim: beroepsbeoefenaren met een beroepsgeheim op grond van de WGBO, de wet BIG of de Jeugdwet, mogen de gevraagde gegevens aan het college derhalve verstrekken zonder toestemming van de betrokkene.

Het beroepsgeheim mag worden doorbroken als een betrokkene daar uitdrukkelijke toestemming voor geeft, of als, uit het oogpunt van goed hulpverlenerschap, de verstrekking zonder uitdrukkelijke toestemming naar het oordeel van de verstrekker noodzakelijk is.

De RvS vindt het wetsvoorstel op dit punt onvoldoende begrensd. De toepassing van de open norm ‘goed hulpverlenerschap’ roept in deze context de nodige vragen op. Er wordt daarom geadviseerd om, in plaats van uit te gaan van de norm ‘goed hulpverlenerschap’, in het voorstel zelf de nadere begrenzing te zoeken in dringende belangen van de patiënt die afgewogen moeten worden tegen het belang geheim te houden van datgene wat in het vertrouwen dat het geheim zou blijven, is verstrekt.

3. Inbreuk op de persoonlijke levenssfeer

De RvS maakt verschillende opmerkingen over de wijze waarop het voorstel de verwerking en bescherming van persoonsgegevens regelt. De wijzigingen veroorzaken een vergaande beperking van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM). Ook al is deze beperking begrijpelijk, en met het oog op de effectieve aanpak van de meervoudige problematiek gewenst; het neemt niet weg dat met de grondslag voor gegevensverwerking ten behoeve van een gecoördineerde aanpak ook het risico op onevenredig of onjuist gebruik toeneemt.

Dit geldt in het bijzonder voor situaties waar geen verzoek van de cliënt aan ten grondslag ligt. Het komt dan aan op een zorgvuldige, kundige en terughoudende uitvoeringspraktijk, waarbij partijen zich bewust zijn van de rechten van kwetsbare burgers die in het geding zijn, de belangen die in dat kader moeten worden afgewogen en de waarborgen die in acht moeten worden genomen. De RvS acht het daarom nodig de (rechts)bescherming van deze kwetsbare burgers in het wetsvoorstel en de daaruit voortvloeiende uitvoeringspraktijk te versterken.

Daarom is versterking van de rechten van de betrokken burgers noodzakelijk. Het gaat hier om kwetsbare personen. De concrete gevolgen van deze wet voor de cliënt en de wijze waarop de rechten zullen worden gewaarborgd, moeten duidelijk worden. Daarnaast adviseert de RvS om uitdrukkelijk aandacht te besteden aan de manier waarop cliënten hun klachtrecht in de praktijk kunnen uitoefenen. Dit dient te allen tijde gewaarborgd te worden. (4)

4. De rechtmatige grondslagen

De voorgestelde wijzigingen betreffen hoofdzakelijk de Wmo 2015. Daarnaast bevat het voorstel een aantal spiegelbepalingen voor de andere wetten die onder het sociaal domein vallen: de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Het wetsvoorstel bevat de volgende onderwerpen:

- de voorwaarden waaronder mag worden gekomen tot een gecoördineerde aanpak;

- het onderscheid dat daarbij wordt aangebracht tussen de situaties waarin met en zonder samenspraak van de cliënt wordt gekozen voor een gecoördineerde aanpak;

- de gegevens die in die verschillende situaties mogen worden verwerkt, verstrekt, doorverstrekt en hergebruikt;

- de partijen die dat mogen doen en het aanwijzen van de verwerkingsverantwoordelijke;

- het stellen van beveiligingseisen;

- het regelen van bewaartermijnen.

Het wetsvoorstel beoogt mogelijk te maken dat de persoonsgegevens die het college (eerder) heeft verzameld ter uitvoering van een van de vier sociaal domein wetten, worden gebruikt voor de integrale aanpak. Dit geldt ook voor de persoonsgegevens die het college heeft verzameld voor de wetten in de aanpalende domeinen waarvoor het college verantwoordelijk is, namelijk de Wet publieke gezondheid, de Wet sociale werkvoorziening, of de Leerplichtwet 1969 en gegevens die door de burgemeester zijn verzameld ten behoeve van de Wet tijdelijk huisverbod en artikel 151d Gemeentewet (Wet aanpak woonoverlast).

Gelet op het doel van het wetsvoorstel – het bieden van wettelijke grondslagen om de benodigde gegevensuitwisseling in het licht van de AVG mogelijk te maken – zou het boven vermelde voldoende moeten zijn. Het wetsvoorstel doet echter meer dan dat, constateert de RvS. Het schrijft ook voor dat er, gedurende de gecoördineerde aanpak, een coördinator moet worden aangesteld. En wat deze coördinator precies moet doen. Verder is het casusoverleg uitgeschreven alsmede de werkwijze van het meldpunt (voor inwoners en professionals die zich zorgen maken over iemand in hun omgeving). (5)

De inhoud van die bepalingen gaat verder dan het verduidelijken van gegevensverwerking die nodig is om te komen tot een gecoördineerde aanpak.

5. Onderdelen van de wet schrappen

In het wetsvoorstel wordt de gecoördineerde aanpak verdeeld in verschillende fasen: onderzoek naar meervoudige problematiek, de gecoördineerde aanpak en beëindiging van de gecoördineerde aanpak. Voor elke fase is geregeld welke partijen welke gegevens mogen uitwisselen. Daarnaast bevat het wetsvoorstel bepalingen die per fase de te volgen werkwijze beschrijven.

De RvS is van mening dat de onderdelen die het ‘hoe’ regelen onvoldoende doordacht en niet in overeenstemming zijn met de gekozen uitgangspunten voor de decentralisaties. Bij de transitie van het sociaal domein was het oorspronkelijke uitgangspunt om op lokaal niveau maatwerk te leveren, waarbij de individuele ondersteuningsbehoefte van de burger voorop staat. De taak van de wetgever daarbij is om de ‘wat’-vraag te formuleren, niet de ‘hoe’- vraag. Het huidige voorstel maakt inbreuk op dat uitgangspunt. De RvS adviseert daarom het voorstel te beperken tot de strikt noodzakelijke grondslagen voor de gegevensverwerking en de overige onderdelen te schrappen.

6. Kennis en expertise over gegevensverwerking nodig

De RvS concludeert dat een zorgvuldige omgang met dit soort bijzonder gevoelige gegevens van wezenlijk belang is. Dit vereist meer dan alleen wetgeving. Bij de gemeenten dient voldoende kennis en expertise over privacy en gegevensdeling aanwezig te zijn. Het wetsvoorstel regelt niet hoe ook andere partijen dan de gemeente voldoende kennis en expertise over privacy en gegevensdeling kunnen verwerven. Hier verwijst de RvS naar een brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer (Sociaal domein Verwerking en bescherming persoonsgegevens, 27 september 2019):

“Wetgeving alleen lost niet alle knelpunten met betrekking tot gegevensverwerking op. Gemeenten en andere betrokken partijen zullen ook moeten komen tot een betere inrichting van de gegevensverwerking en tot een betere borging van privacy in de werkprocessen. Hiervoor moeten de benodigde praktische handreikingen beschikbaar zijn. (…) Tevens wordt bekeken hoe de kennis en expertise over privacy en gegevensdeling bij de betrokken partijen beter kan worden gedeeld en versterkt.” (6)

7. Voorstel Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden

Ook bij het wetsvoorstel ‘Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden’ (de zogenaamde ‘ondermijningswet’) heeft de RvS in november 2021 een soortgelijke opmerking gemaakt:

“De Afdeling realiseert zich dat het wetsvoorstel potentieel vérgaande vormen van gegevensverwerking mogelijk maakt. Niet alle risico’s die daarmee gepaard gaan kunnen door de wet worden uitgesloten. Cruciaal is daarom dat de wetgever moet kunnen vertrouwen op een kwalitatief goede uitvoeringspraktijk. Dat vereist niet of niet primair nadere regels of protocollen, maar professionaliteit en (ook juridische) deskundigheid op de werkvloer. De mate waarin dat wordt gerealiseerd zal bepalend zijn voor het vertrouwen in een overheid die rechtmatig én effectief persoonsgegevens verwerkt.” (7)

Dit wetsvoorstel ligt al geruime tijd bij de Eerste Kamer en is, voor de derde keer, door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zeer kritisch beoordeeld. In de woorden van AP-voorzitter Aleid Wolfsen:

“Het wetsvoorstel zet de deur wagenwijd open voor een onbegrensde surveillance door een onbegrensde hoeveelheid partijen, publiek en privaat. En betrekt daarbij het parlement niet zoals dat hoort. Wij adviseren de Eerste Kamer daarom dringend om dit wetsvoorstel niet aan te nemen.” (8)

Het is bovendien verwarrend dat deze wet dezelfde afkorting heeft als de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (beide ‘Wgs’).

Vervolg Wams

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft sinds 13 oktober 2021 de tijd gehad om, aan de hand van de RvS-adviezen, het voorstel aan te passen. Het wachten is nu op de publicatie van het gewijzigde wetsvoorstel. (9)

Lees ook:

Termijn om te reageren op wetsvoorstel meervoudige problematiek is verruimd

Met het wetsvoorstel ‘aanpak meervoudige problematiek’ wordt de ambtenaar hulpverlener

Toekomst: Hulpverleners verplicht gegevens te verstrekken

Bekijk ook:

De 3-daagse cursus Privacy in het sociaal domein

Masterclass Gegevensverwerking in het sociaal domein

  1. www.internetconsultatie.nl/meervoudigeproblematiek

  2. https://www.raadvanstate.nl/adviezen/@126117/w13-21-0187-iii/

  3. www.eerstekamer.nl/behandeling/20211118/brief_van_de_vice_president_van_de/document3/f=/vlo6l9z7uzum_opgemaakt.pdf

  4. Dit is met name van belang nu de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft aangegeven slechts een klein deel van alle klachten te kunnen behandelen, aldus AP-voorzitter Aleid Wolfsen tijdens de Hans Franken-lezing ‘Hoedster van de grondrechten in de digitale rechtsstaat?’ (20 mei 2022).

  5. Is hier geen overlap met de Wet verplichte ggz (Wvggz) die sinds 1 januari 2020 van kracht is? Zie: https://ggdghor.nl/thema/oggz-meldpunten-niet-acute-zorg/

  6. Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 66, p. 3-4.

  7. https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20211118/brief_van_de_vice_president_van_de/document3/f=/vlo6l9z7uzum_opgemaakt.pdf

  8. https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/nieuws/ap-adviseert-eerste-kamer-neem-wgs-niet-aan

  9. ‘Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en enkele andere wetten met het oog op een integrale en gecoördineerde aanpak bij meervoudige problematiek en de daarvoor benodigde gegevensverwerking (Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein)’

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.

KENNISPARTNER

Katrien de Vaan