Een voorstel van de gemeente Krimpen aan den IJssel om het inkomen mee te wegen bij aanvragen voor huishoudelijke hulp vanuit de Wmo stuitte onlangs op een storm van kritiek. Financiële problemen mogen nooit prevaleren boven de wet, vinden critici. Maar volgens procesmanager Sociaal Domein Pim de Glas is het twee voor twaalf: “In anderhalf jaar tijd zijn onze Wmo-kosten met één miljoen euro toegenomen. Dat is extreem.”
Door Matthijs van Dam en Wouter Gerritsen
Sinds 1 januari 2020 kunnen mensen gebruik maken van het abonnementstarief. Dat betekent dat iedere inwoner een eigen bijdrage voor de Wmo betaalt van 19 euro per maand, ongeacht het inkomen of de zorgvoorziening die hij/zij nodig heeft. Het oorspronkelijke doel van dit tarief was het voorkomen van stapelende zorgkosten. Mensen met een chronische beperking of ziekte hebben vaak te maken met zorg uit meerdere wetten, zoals de Wmo, Wet langdurige zorg (Wlz) of Zorgverzekeringswet (Zvw). De totale kosten kunnen daardoor al snel in de duizenden euro’s per jaar lopen. Met het tarief beoogde minister De Jonge die stapeling tegen te gaan.
Alle plannen ten spijt was het abonnementstarief al vóór de invoering een zorgenkindje. Gevreesd werd voor een zogehetende ‘aanzuigende werking’: niet alleen zorgbehoevende burgers, maar vooral ook rijkere, zelfredzame burgers zouden via het tarief een huishoudelijke hulp aanvragen. Het gevolg was geen beheersing van de zorgkosten, maar juist een moeilijk controleerbare stijging daarvan. EenVandaag toonde op 8 januari 2020, één week na invoering van het tarief, al aan dat de vrees van gemeenten werkelijkheid was geworden: 96% van de ondervraagde gemeenten ervoer na invoering van het tarief een grotere instroom van aanvragen voor huishoudelijke hulp. Volgens 42% van de gemeenten waren het vooral hoge inkomens die nu meer gebruik maakten van de Wmo, waaronder ook de huishoudelijke hulp valt.(1)
Die aanzuigende werking is anderhalf jaar nog lang niet uitgezogen. De gemeentelijke monitor van de VNG liet vorige week zien dat het aantal aanvragen voor huishoudelijke hulp door inkomens boven de 50.000 euro in het tweede halfjaar van 2020 met ruim twaalf procent is gestegen ten opzichte van het eerste halfjaar. Het aantal gebruikers onder de 30 jaar is met vier procent toegenomen, terwijl het gebruik in de hoogste leeftijdscategorieën, 75-80 en 85+, juist is afgenomen. Het aantal Wmo-aanvragen vanuit de 85+-categorie nam in het tweede halfjaar van 2020 alleen al met zes procent af ten opzichte van het eerste halfjaar.(2)
Ook de gemeente Krimpen aan den IJssel maakte zich zorgen om de gevolgen van de aanzuigende werking voor haar financiële huishouding. Voor het dorp zitten immers flinke risico’s aan deze maatregel. Een kwart van de inwoners is 65 jaar of ouder en het gemiddeld inkomen per inkomensontvanger is 32.600 euro, wat relatief hoog is. Hierdoor zijn er nu veel meer inwoners die een beroep doen op huishoudelijke hulp, die dat eerder nog niet deden. Gevreesd werd dat deze groep ineens wél bij de gemeente zou aankloppen, nu een schoon huis slechts 19 euro per maand zou kosten.
Waar Krimpen normaal gesproken rond de twee miljoen euro per jaar uitgeeft aan de Wmo, bestond nu het risico op verdubbeling van die kosten. Anderhalf jaar verder zijn de Wmo-kosten voor Krimpen met één miljoen euro gestegen, naar drie miljoen euro per jaar. Minister De Jonge beloofde gemeenten te compenseren voor de extra gemaakte kosten, maar die tegemoetkoming is voor Krimpen tot nu toe uitgebleven. Om het hoofd boven water te houden besloot de gemeente daarom te bezuinigen op de voorzieningen. Zorg&Sociaalweb zag de 21 nodige bezuinigingsmaatregelen van de gemeente over 2020 in, mede als gevolg van die aanzuigende werking. Daarin is onder andere besloten tot budgetvermindering voor eenzaamheidsprojecten, versobering van hulpmiddelenverstrekking (zoals badkamerbenodigheden voor mensen met een beperking) en de behandeling van jonge kinderen op school, in plaats van in een jeugdhulpvoorziening (coaching on the job).
Daar is vorige maand dus ook een plan bijgekomen om het inkomen mee te wegen bij aanvragen voor een huishoudelijke hulp. Het zorgde voor veel verontwaardiging, mede omdat het in zou gaan tegen de Wmo 2015, die stelt dat elke burger een Wmo-voorziening kan krijgen als hij of zij daar recht op heeft. Inkomen mag daarin geen rol spelen en dus is een inkomenstoets tegen de wet, zeggen critici van het plan. Maar volgens Pim de Glas, procesmanager sociaal domein in Krimpen, heeft de Wmo juist de opdracht om een maatwerkvoorziening, zoals een huishoudelijke hulp, af te stemmen op de persoonlijke omstandigheden. 'Eigen kracht' en 'zelfredzaamheid' zijn hierbij leidend, en in die filosofie maakt ook inkomen onderdeel uit van zelfredzaamheid. Nu inkomen niet meer wordt meegenomen in het eigen bijdragesysteem ziet de gemeente juridische ruimte om bij een maatwerkafweging dit inkomen wel mee te wegen. Eerdere uitspraken van de rechter, die een weging van het inkomen altijd afwezen, vindt De Glas gedateerd. Ook is de situatie voor Krimpen nijpend: “Als de financiële situatie niet verbeterd moeten we misschien zwembaden en bibliotheken sluiten. Dat is een discussie die we het liefst niet willen voeren.”
Zelfs minister De Jonge overwoog in te grijpen tegen jullie voorstel. Wat vind je daarvan?
“Minister De Jonge heeft vóór de invoering van het abonnementstarief toegezegd dat hij de voortgang zou monitoren en dat meerkosten gecompenseerd werden. Dat heeft hij uiteindelijk nooit gedaan. Begin 2019 hebben wij al geconstateerd dat hetgene waar wij bang voor waren, een verdubbeling van de kosten, ook waarheid zou worden. Binnen anderhalf jaar zijn onze jaarlijkse Wmo-kosten met één miljoen gestegen. Dat is extreem. Wij hebben toen ook een brief gestuurd naar de minister om de situatie uit te leggen, maar hij ‘ging niet in op individuele problematiek’, en verwees naar de monitor die hij aan het uitvoeren was. Nu blijkt dat hij, in tegenstelling tot de toezegging die hij aan de Tweede Kamer heeft gedaan, niet bereid is om volledig te compenseren.”
Welke gevolgen heeft die draai van de minister voor jullie?
“Het gaat mij meer om het principe. Als wij financieel risico dragen als gemeente vind ik dat tot een bepaalde hoogte goed. Als we dan ook maar de beleidsvrijheid krijgen om de kosten te beïnvloeden. Maar zolang wij geen beleidsruimte hebben om de kosten te beïnvloeden is de gemeente niet veel meer dan een verlengstuk van het Rijk. Je ziet nu dat de Wmo steeds minder gemeentelijke beleidsvrijheid krijgt. Dat is prima, maar als die ruimte er niet is moet je in ieder geval zorgen dat de kosten die wij maken ook gedekt zijn. Dat is nu niet het geval.”
Wat betekent dat voor de relatie tussen het Rijk en de gemeente?
“Dit is precies waar het in de discussie tussen VNG en het Rijk op stuk is gelopen. De VNG heeft gezegd dat bij opgelegde regelgeving ook voldoende middelen horen om dat beleid uit te kunnen voeren.
Tot op heden heeft de minister daar nog niet goed op gereageerd. Als wij een zorgvuldige overheid willen zijn moeten we dit soort situaties vermijden. Je zet nu een gemeente als Krimpen met de rug tegen de muur. Die één miljoen extra Wmo-kosten moeten we zelf betalen, en ons budget is gelimiteerd. Dus als we een miljoen minder hebben of verplicht worden om dat uit te geven aan de consequenties van het abonnementstarief, dan zullen we dat ergens anders vandaan moeten halen. We hebben helaas geen geldboom in de tuin. Hierdoor hebben we het voorzieningenniveau al terug moeten brengen naar het wettelijk minimum. Als het niet verbeterd moeten we denken aan de sluiting van zwembaden en bibliotheken. Die discussie willen we nog niet voeren, maar er komt een moment dat het niet meer uit te stellen valt. De vraag is dus wat we precies willen bereiken met dat abonnementstarief.”
Komt de relatie tussen gemeente en burgers met een hoger inkomen zo niet op scherp te staan?
“Ik heb nog niet gemerkt dat er inwoners zijn die faliekant tegen die inkomenstoets zijn. Wij horen ook veel positieve geluiden van inwoners die vinden dat wij het juiste doen. Sommige, wat rijkere, inwoners vinden het helemaal geen gek idee om een eigen bijdrage te betalen die gerelateerd is aan hun inkomen. Die groep was juist verbaasd bij de instelling van het uniforme tarief van negentien euro per maand. Tegelijkertijd kan je het die mensen niet kwalijk nemen dat ze gebruik maken van het abonnementstarief, je zou je een dief van je eigen portemonnee zijn als je dat niet deed.”
Je zou deze actie ook kunnen zien als ongehoorzaamheid aan het Rijk.
“Dat is de vraag. Wij weten dat onze actie het ministerie niet bijzonder enthousiast maakt. Maar wij zijn van mening dat we nog steeds binnen de wet handelen. Wij zeggen niet dat mensen met een bepaald inkomen straks geen huishoudelijke hulp meer krijgen. Wij zeggen alleen dat bij elke beoordeling van een aanvraag rekening wordt gehouden met de omstandigheden en de zelfredzaamheid van die persoon. Dat element is verankerd in de wet, want het is nog steeds maatwerk.”
Rechters en de CRvB hebben eerder uitgesproken dat het inkomen niet meegewogen mag worden bij het toekennen van een voorziening, zoals huishoudelijke hulp.
“Er bestaat jurisprudentie die zegt dat het niet mag, maar dat stamt uit de tijd dat de eigen bijdrage nog inkomensafhankelijk was, vóór het abonnementstarief. Het is aan de rechter om te oordelen of onze interpretatie te volgen is of dat er een streep door de rekening wordt gezet. We zoeken wel de grens op, dus we zijn benieuwd hoe de rechter dat ziet. Wij hebben echter niet de intentie om op voorhand tegen de wet in te gaan of ongehoorzaam te zijn. We geven alleen aan dat vanwege onze financiële situatie en het abonnementstarief wij niets anders kunnen doen dan de grenzen van de wet opzoeken.”
Dat jullie de financiële situatie lieten prevaleren boven de uitspraken van de rechter was een van de voornaamste kritiekpunten.
“Die kritiek neemt die nuance die ik zojuist gaf niet mee. We hanteren geen harde inkomensbeoordeling en er is nog geen enkele uitspraak gedaan door de CRvB over dit vraagstuk sinds het abonnementstarief van toepassing is. Wij claimen ook niet boven de CRvB te staan, dat kunnen wij helemaal niet. Wel is de jurisprudentie niet gebaseerd op de huidige wet- en regelgeving, omdat de wet met het abonnementstarief inmiddels is gewijzigd. Het is dus aan de CRvB om opnieuw te beoordelen of die uitspraak nog steeds van toepassing is in de nieuwe omstandigheden.”
Willen jullie met dit plan ook een precedent scheppen?
“Ik zou liever een boodschap willen overbrengen aan het Rijk. Het liefst had ik gewild dat zij zorgvuldiger was geweest met de invoering van het abonnementstarief, en dat zij beter had geluisterd naar het advies van de Raad van State. Het zou goed zijn als de minister ook zelf kritisch kijkt naar de uitvoering. Als hij dan stelt dat er absoluut niet naar het inkomen gekeken kan worden, prima. Maar dan wel boter bij de vis zodat wij het kunnen uitvoeren zoals het Rijk het wil. Als er geen geld bijkomt, dan moet het Rijk aangeven hoe ze het dan wel willen hebben. In dat opzicht ben ik voorstander van een centrale aanpak voor heel Nederland op dit vlak.”
Met of zonder het abonnementstarief?
“Zonder. Het oude systeem waarbij ook werd gekeken naar de financiële mogelijkheden om zelf te voorzien was een heel mooi systeem. De kritiek was destijds dat middeninkomens relatief veel meebetaalden en de uitvoeringskosten hoog waren. Dan moeten we kijken of we dat slimmer en beter kunnen organiseren, maar dat had ook binnen het toenmalige systeem gekund. Er was nog genoeg speelruimte.”
(1) https://www.sociaalweb.nl/nieuws/onderzoek-toont-aanzuigende-werking-abonnementstarief-aan
(2) https://www.sociaalweb.nl/nieuws/1-2-miljoen-nederlanders-met-een-maatwerkarrangement-wmo-in-2020