Wat is er aan de hand? In haar blog over sociale coöperaties beschreef mijn collega Wilma Kuiper dat er prachtige initiatieven in het land zijn ontstaan. Mensen die langdurig in de uitkering zitten komen samen in een sociale coöperatie en organiseren hun eigen participatie. Vaak op eigen kosten en sommigen stromen uit of weten parttime inkomsten te verwerven. En dan begint het gedoe. Want er zijn regels waar we ons aan moeten houden en dus wordt het roeien tegen de stroom in. En daar heb je veel energie en een goede conditie voor nodig. Daar wil ik het met jullie in deze blog over hebben.
Sinds de blog van Wilma Kuiper zijn we 4 maanden verder. De met veel tamtam aangekondigde regeling experimenteerruimte dreigde nog voordat hij daadwerkelijk van start kon gaan te sneuvelen. Onder meer Utrecht en Tilburg kregen te horen van het ministerie dat de experimenten niet voldeden aan de landelijke regels. Groot was de woede in Tilburg. Anderhalf jaar praten leken tot niets te hebben geleid. De wethouder gebruikte grote woorden als ‘sabotage door SZW’ en kondigde aan zich niets meer aan te trekken van het ministerie en gewoon door te gaan met het experiment. Inmiddels heeft SZW alsnog toestemming verleend, maar het proces toont aan dat het moeilijk is tegen de stroom in te gaan.
Onlangs kwamen in Amersfoort tijdens een bijeenkomst van het Platform Participatie en Werk een aantal gemeenten op bezoek bij de sociale coöperatie De Blauwe Paraplu. Een groot deel van de bijeenkomst was gewijd aan de vraag hoe om te gaan met het verrekenen van inkomsten. Op zich terecht want knelpunten moeten worden opgelost. Maar wat is het toch jammer dat het zo vaak over de regels moet gaan en niet over het initiatief zelf.
Wie zit aan het roer?
Uit cijfers afkomstig uit de Benchmark Werk en Inkomen blijkt dat ongeveer de helft van het bijstandsbestand nooit ondersteunende dienstverlening krijgt aangeboden van de gemeente. Een teamleider uit een gemeente in het noorden van het land bevestigde mij onlangs dat uit eigen analyse bleek dat bijna de helft van het bestand al meer dan 4 jaar geen contact meer heeft gehad met de gemeente. Ik sprak laatst een bijstandsmoeder die vanaf 2006 in de uitkering zit. Na de toekenning van de uitkering heeft ze nooit meer iemand van de gemeente gesproken. Onlangs publiceerde het CBS weer mooie cijfers over de economie. Alleen de mensen die 2 jaar of langer in de bijstand verblijven profiteren nauwelijks. De gemiddelde verblijfsduur in de bijstand is 4,5 jaar.
Als uitgerekend die mensen zelf in actie komen, ontmoeten ze de gemeente. Diezelfde gemeente die al jaren niets voor ze gedaan heeft. Die ontmoetingen zijn vaak spannend, omdat de mensen zelf zaken willen regelen in het domein waar de gemeente verantwoordelijkheid voor draagt. De ruimte die mensen aan gemeenten vragen, vragen gemeenten op hun beurt aan het rijk. Waar het rijk op decentralisatie reageert met centrale regels, reageren gemeenten met beheersmaatregelen op eigen initiatief van de burger.
Omgekeerde toets als alternatief
Op dit moment implementeren tal van gemeenten de omgekeerde toets in hun uitvoeringspraktijk. Als we die toets ook eens toepassen op het terrein van experimenten en sociale coöperaties dan vinden we misschien die ruimte die we nodig hebben.
Het doel van deze initiatieven is om de participatie van mensen te bevorderen en ze weer perspectief te bieden. Daar zal niemand op tegen zijn.
Het gaat uit van de eigen kracht en zelfredzaamheid van mensen. Artikel 18 lid 1 biedt de gemeente veel ruimte om de bijstand af te stemmen op de omstandigheden en mogelijkheden van de persoon. Bij het hete hangijzer ’verrekenen van inkomsten’ zouden gemeenten in combinatie met art 45 lid 2 PW de bijstand over een andere periode kunnen vaststellen en zo nieuwe oplossingen kunnen vinden.
Tegenwind is niet erg. Door scherp aan de wind te zeilen komen we toch vooruit. We moeten er echter wel op kunnen vertrouwen dat we dezelfde kant op varen. Als we samen met de klant het doel vaststellen en de rijksoverheid bemoeit zich niet te veel met de richting dan ligt succes binnen handbereik. Iedere zeiler weet echter dat wind recht van voren de boot doet stilvallen. En (de boot) uiteindelijk aan lager wal zal doen geraken. En daaruit is het lastig ontsnappen.