Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Uitgelicht: de Banenafspraak in de regio Noord-Holland Noord

De arbeidsmarktregio Noord-Holland Noord, bestaande uit de subregio’s Alkmaar, Kop van Noord-Holland en Westfriesland, had als doelstelling om in het kader van de Banenafspraak in de periode 2015-2016 575 extra banen te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt – 445 banen door de markt en 130 banen door de overheid. Daaraan wordt in de regio invulling gegeven onder de projectnaam ‘Regionaal Werkbedrijf’. Met 946 extra banen was de doelstelling in september 2016 al behaald: een succes voor de regio. We zoomen in op de succesfactoren en de uitdagingen voor de toekomst met twee bestuurders die verantwoordelijk zijn voor het project Regionaal Werkbedrijf in Noord-Holland Noord – wethouder Judith de Jong (Hoorn) en Jeroen Veerman van VNO-NCW.

10 mei 2017

“Banenafspraak overtroffen in Noord-Holland Noord”, zo berichtte het Noordhollands Dagblad eerder dit jaar. Om maar gelijk met de deur in huis te vallen, wat verklaart volgens jullie het succes?

Jeroen Veerman: Wij konden een vliegende start maken, omdat er al een goed samenwerkingsverband lag: het regionaal platform arbeidsmarktbeleid Noord-Holland Noord (RPA-NHN). Daarin werken gemeenten, onderwijs, werkgevers en werknemers met elkaar samen. De samenstelling die je in een regionaal werkbedrijf wilt hebben, was in onze regio dus al aanwezig. Wat ik hoor van de vertegenwoordiger van de Programmaraad is dat juist die samenwerking die wij al goed hadden iets is wat bijzonder is ten opzichte van andere regio’s. Wat tevens een deel van het succes verklaart is dat we hier in de regio een samenwerkingsverband hebben van werkgevers ‘Huis van het werk’, dat samenwerkt met werkgeversservicepunten om mensen uit verschillende groepen, waaronder ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, te plaatsen. We hebben de werkgevers in onze regio goed betrokken bij het geheel.

Judith de Jong: Ik ben het met Jeroen eens. We hebben een vliegende start gemaakt, omdat we hier al een samenwerkingsverband hadden. Daarnaast hebben we goede afspraken kunnen maken. We hebben het instrumentarium om mensen te helpen uniform gemaakt, zodat er geen concurrentie is binnen de regio voor wat betreft de manier waarop mensen worden ondersteund. Voor werkgevers is dat eenduidig: waar zij ook iemand plaatsen, ze hebben altijd te maken met hetzelfde pakket aan instrumenten. We hebben bijvoorbeeld een uniform instrument voor loonwaarde bepaling. En we hebben het project ‘Stekker 4’, een vacature-kandidaat-matching-systeem, waarmee we kandidaten en vacatures ook over de subregio heen met elkaar kunnen verbinden. Stel je voor: iemand is kandidaat in Westfriesland, maar in Den Helder is er een mooie vacature die passend zou zijn, dan wordt dat ook heel snel in het systeem zichtbaar. Dus dat is ook een van de manieren waarop we proberen te matchen.

Jeroen Veerman: Voor werkgevers is ‘stekker 4’ heel aantrekkelijk. Als je in het grensgebied zit tussen subregio’s, dan maakt het eigenlijk niet uit of een kandidaat uit subregio A of uit subregio B komt.

Judith de Jong: Daarnaast hebben we veel geïnvesteerd in de communicatie naar werkgevers toe. Zo hebben we de smaakmakerscampagne. Daarbij worden goede voorbeelden van werkgevers die mensen met een arbeidsbeperking geplaatst hebben uitgelicht. Een andere manier om werkgevers te ondersteunen is ‘Harrie helpt’. Dat is een opleiding voor een collega binnen een werkgever, waarbij die collega in korte tijd klaargestoomd wordt om iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden op de werkvloer.

In totaal zijn er 946 extra banen gecreëerd. De doelstelling per segment was 445 (door de markt) en 130 (door de overheid). Kunnen jullie iets zeggen over de verhouding markt/overheid van dat cijfer?

Judith de Jong: de overheid blijft achter. De markt heeft het in onze arbeidsmarktregio prima opgepakt, maar de overheidsorganisaties lopen nog achter. Dat is een van de grote aandachtspunten waar wij nu verder op inzoomen. En een van de manieren waarop we dat doen, bijvoorbeeld in de subregio Westfriesland, is om nu weer extra werkgevers te benaderen in de non-profit overheidssector.

Wat is volgens jullie de reden dat de overheid achterblijft bij de markt?

Judith de Jong: Volgens mij is dat toch echt het feit dat overheden enorm veel hebben moeten bezuinigen de afgelopen periode, waardoor het extra ingewikkeld was om plaats te maken voor deze doelgroep. Maar aan de andere kant vind ik dat eerlijk gezegd ook geen excuus, want op de markt was het ook crisis en daar is het wel gelukt.

Jeroen Veerman: Overheden zijn het afgelopen jaar geslonken en dan is het gewoon lastig om die banen te creëren, want het gaat toch soms om het creëren van banen. Maar aan de andere kant, job carving, het geschikt maken van bepaalde delen van een baan, dat zou best kunnen binnen de overheid.

Judith de Jong: In de gemeente Hoorn hebben wij vanaf het allereerste begin gezegd: wij gaan die doelstelling halen, ongeacht bezuinigingen en dergelijke. We hebben heel veel draagvlak gezocht bij alle onderdelen in de organisatie om de doelstelling goed voor het voetlicht te brengen, om het tot een gezamenlijke doelstelling te maken. Vervolgens hebben wij de hulp ingeroepen van ‘WerkSaam’ en het UWV die ons geholpen hebben met job carving: het in stukjes snijden van functies om kleine delen eruit te halen die geschikt zijn voor mensen met een arbeidsbeperking. Als je dat op heel veel functies doet, dan houd je heel veel stukjes over, wat bij elkaar een mooie functie kan zijn voor iemand met een arbeidsbeperking. In de gemeente Hoorn hebben wij in 2016 netjes onze plaatsingen gedaan. Het was een relatief grote inspanning voor de plaatsingen die we in 2016 hebben gedaan. Maar je moet er echt gewoon werk van maken, anders lukt het niet.”

Jeroen Veerman: Het is ook een verplichting die zij zich hebben opgelegd.

Judith de Jong: Precies. Het is een wettelijke verplichting.

Het streven is om te komen tot een duurzame, inclusieve arbeidsmarkt. Dat stukje inclusieve lijkt hier vooralsnog goed te lopen, maar hoe zit het met de duurzaamheid van de plaatsingen?

Judith de Jong: Ik denk dat we nog te kort bezig zijn om dat goed in beeld te hebben. Ik weet niet hoe de definitie van ‘duurzaam’ bepaald is. Bij de sociale dienst hebben we altijd het uitgangspunt zes maanden geplaatst is duurzaam geplaatst. En dan tel je gewoon mee, ook als je daarna uitvalt ben je nog meegeteld. Maar ik weet niet hoe dat zit, ik ken die systematiek niet.

Een gehoorde kanttekening is dat het niet echt om duurzame banen gaat, maar meer bijvoorbeeld om detacheringen.

Judith de Jong: Dat herken ik niet uit voorbeelden die wij in Noord-Holland Noord gezien hebben. Want als dat namelijk wel zo is, als het bij wijze van spreken werkgevers betreft die denken dat is goedkope flexarbeid, dan zouden wij daar nooit aan meewerken als sociale diensten. Dus onze doelstelling is ook om duurzaam te plaatsen en niet om mensen rond te pompen. Dus bij alle inzet, alle instrumentarium gaat het om duurzame plaatsingen. En of dat uiteindelijk ook lukt, of mensen bijvoorbeeld uitvallen door ziekte of dergelijke, dat is denk ik belangrijk om goed te gaan monitoren. Maar we zijn nog te kort bezig om dat nu al heel goed te kunnen bepalen.

Jeroen Veerman: De insteek van de werkgevers waar ik mee in contact ben is dat ze deze groep willen ondersteunen, maar dat het wel noodzaak is dat er werk is. Het is niet zo dat we zeggen we hebben eigenlijk geen werk, maar kom maar hier ervaring opdoen.

Waar zien jullie in de praktijk verbeterpunten met betrekking tot de realisatie van de Banenafspraak?

Judith de Jong: Eén van de belangrijke aandachtspunten is dat werkgevers niet tien verschillende mensen over de vloer krijgen die komen praten over de Banenafspraak. Onderwijspartijen onderhouden ook separaat contacten met werkgevers, bijvoorbeeld om stages te regelen. Wat wij in Noord-Holland Noord heel graag willen is dat het werkgeversservicepunt (WSP) uitgebreid wordt met de accounthouders die contacten met bedrijven onderhouden vanuit de onderwijskant en vanuit de zorgkant. Want ook zorgpartijen, zoals GGZ en MEE, onderhouden contacten met werkgevers. En wat je gewoon niet wil, is als je met werkgevers in gesprek bent, dat je hen belast met nog weer andere mensen of andere informatie. Werkgevers moeten gewoon een duidelijk aanspreekpunt hebben. Dat is nog een aandachtspunt denk ik.

Jeroen Veerman: Wat ik er nog aan toe wil voegen is dat sommige werkgevers nog onbekend zijn met het fenomeen WSP of met de onderliggende instanties. Dat is gewoon jammer, want het betekent dat niet alle vacatures worden gemeld en dat niet alle kansen worden benut.

En wat zou er concreet verbeterd moeten worden op dat punt?

Jeroen Veerman: Meer communicatie. Mijn ideaalbeeld zou zijn dat elke werkgever die een vacature heeft zich ook meldt bij het WSP en ook bij het UWV, zodat die vacature bekend wordt. Maar het is een illusie om te denken dat dat nu zo is. We moeten dus meer tijd en effort stoppen om bekend te maken dat er mogelijkheden zijn om vacatures in te vullen via het WSP.

De titel van het artikel van Frans Kuiper in dit magazine luidt: ‘de banenafspraak met spoed naar de intensive care’. Hoe kijken jullie aan tegen het beeld dat deze titel oproept?

Judith de Jong: Ik denk dat het belangrijk is om gewoon bij onszelf te blijven. De banenafspraak is heel zinnig, heel verstandig en helpt ook heel veel mensen aan het werk. Als je het goed aanpakt, dan lukt het prima en daar is onze regio een voorbeeld van. Ik ben absoluut niet zo ver om te zeggen daar moesten wij maar eens mee gaan stoppen. We zijn net bezig. We zijn in Nederland ook gebaat bij enige rust in de uitvoering. Op het moment dat we een nieuwe structuur hebben opgezet geef het dan ook gewoon een kans om te presteren. En misschien dat het in andere regio’s nog onvoldoende van de grond komt, maar daar zitten ook bevlogen wethouders en bevlogen werkgevers. Zo lang we willen blijven leren en willen blijven investeren, heb ik er vertrouwen in dat het ook op een goede manier van de grond komt.

Jeroen Veerman: Ik denk ook dat je WSP’s de tijd moet geven om ook die onderlinge samenwerking goed te organiseren. Want hoewel wij dat al redelijk voor elkaar hadden, kost dat hier ook wel wat tijd om dat op één lijn te brengen. Als je in een regio zit waar dat nog onvoldoende voedingsbodem had, dan wordt dat best lastig. En ik denk om nu te zeggen dat de banenafspraak failliet is, dat zou ik niet willen zeggen, want in deze regio denk ik dat het prima gaat. Natuurlijk zijn werkgevers wat aarzelend om risico te lopen. Die willen dat het liefst niet, maar dat willen ze ook niet met medewerkers zonder een beperking. Want dan zeggen ze ook, na twee jaar gaan we serieus kijken en dan gaan we verlengen of gaan we dat niet doen. Dat is de arbeidsmarkt zoals die nu is.

Judith de Jong: Maar Jeroen, ken jij nu zoveel werkgevers die vooral vanuit risico naar dit verhaal kijken? Ik ken vooral werkgevers die zeggen van ik wil graag mijn bijdrage leveren, maar ik heb nog geen beeld bij hoe ik dat kan doen.

Jeroen Veerman: Ik ken ze allebei. Ik ken het type werkgever dat aarzelend is en zegt: dat risico ga ik niet lopen. Maar dat komt ook wel uit onbekendheid voort. Maar ik ken ook andere werkgevers. Bijvoorbeeld een werkgever die twintig mensen met een soort van autisme in dienst heeft die allerlei dashboards en Excel sheets maken. Vorige maand sprak ik met iemand van Rataplan en die heeft 700 mensen, voornamelijk mensen met een arbeidsbeperking, in dienst. Dat zijn prachtige voorbeelden van ondernemers die hun nek durven uit te steken.

Wat zijn de voornaamste risico’s die werkgevers zien?

Judith de Jong: Werkgevers zijn natuurlijk bang voor uitval en gedoe.

Jeroen Veerman: Ik vrees dat er ook nog wel een hele grote groep is die niet goed snapt wat het risico is en die denkt: als ik iemand in dienst neem die zich heel snel ziek meldt, loop ik dan risico, moet ik dan gewoon doorbetalen? Dat is allemaal natuurlijk goed geregeld, dus dat risico is er minder. Maar werkgevers zijn er onvoldoende van op de hoogte. Dat is natuurlijk ook wel schrijnend. Dat zou je beter moet organiseren.

Wat is dan de uitdaging voor jullie regionaal werkbedrijf op dit specifieke punt?

Judith de Jong: Vooral communicatie. We hebben vanuit het Rijk budget gekregen om in het werkbedrijf te investeren in deze Banenafspraak en een groot deel van dat budget besteden we ook aan communicatie naar werkgevers, om vooral ook te vertellen wat de mogelijkheden zijn, te vertellen wat de risicobeheersing is en vertellen hoe men ontzorgd wordt.

Jeroen Veerman: Er lopen dagelijks ik weet niet hoeveel accountmanagers rond in onze regio die ook dat verhaal vertellen wat er kan en wat er allemaal mogelijk is. Ik denk dat het echt helpt dat je als werkgever één vast aanspreekpunt hebt, de accountsmanager, bij wie je je vragen en je opdrachten kwijt kunt.

Wat is jullie advies andere regio’s voor het realiseren van de banenafspraak in de praktijk?

Judith de Jong: Maak er een prioriteit van en blijf investeren in samenwerking. Dat is eigenlijk gewoon het allerbelangrijkste.

Jeroen Veerman: Maak het ook praktisch. Zorg dat je werkgevers informeert over wat er kan, dat je kleine stappen maakt. Wij zijn net begonnen met dat instrumentarium op één lijn te krijgen, dat helpt gewoon om richting werkgevers ook een soort van eenduidigheid te creëren.

Lees verder in het magazine.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Judith de Jong is wethouder van de gemeente Hoorn en onder meer verantwoordelijk voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In het regionaal werkbedrijf vertegenwoordigt De Jong de subregio Westfriesland.

Jeroen Veerman is bestuurslid van VNO-NCW Noordwest-Holland en vertegenwoordigt binnen het regionaal werkbedrijf in samenwerking met het MKB de werkgevers “van de bakker op de hoek tot het grootbedrijf”.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.